Gezicht op de Oude Stad van Jeruzalem rond 1900 (Foto: Publiek Domein)

Nederlands – English

Voordat ik verder ga met dit tweede deel van de Messiaanse geschiedenis, wil ik één ding duidelijk maken – ik ben geen historicus. Ik doe heel weinig origineel onderzoek, en ik lees meestal alleen wat echte historici hebben geschreven en vat dat samen. En omdat dit “populair-wetenschappelijk” is en geen academische verhandeling, gebruik ik geen uitgebreid systeem van voetnoten waarin gedetailleerd staat waar elk stukje informatie vandaan komt. Ik steel, sorry leen, alleen de feiten van de echte professionals. De drie historici uit wier boeken en academische artikelen ik het meest leen zijn Gershon Nerel, Kai Kjaer-Hansen en Kelvin Crombie, maar ik heb ook zelf wat zitten spitten in online historische archieven.

Bron: Kehila Nerws – Tuvia Pollack

Laten we, nu dat toch duidelijk is, eens teruggaan naar het begin van de 19e eeuw. Zoals we al zeiden, was er net rond de eeuwwisseling een hernieuwde ijver voor zending in Engeland en werden er nieuwe zendingsgenootschappen opgericht, elk met andere ideeën en doelen. De drie waar we ons op moeten richten zijn: De CMS, Church Missionary Society, opgericht in 1799, die zich bezighield met algemeen zendingswerk wereldwijd. De BFBS, British and Foreign Bible Society, opgericht in 1804, die zich richtte op de vertaling en verspreiding van de Bijbel en vaak de andere genootschappen toerustte. En tenslotte de LJS, London Jews’ Society (of de London Society for Promoting Christianity among the Jews) opgericht in 1809, die zich specifiek richtte op het bereiken van Joden met het evangelie. Hoewel deze allemaal vanuit Engeland werden geleid, trainden en stuurden zij vaak zendelingen uit heel Europa naar het zendingsveld.

De eerste protestantse zendeling die in Jeruzalem aankwam was Cristoph Burckhardt, in mei 1818. Hij was een Zwitserse geestelijke, en hij bleef minder dan tien dagen terwijl hij bijbels verkocht en uitdeelde. Hij werkte niet voor een organisatie, maar werd gesteund door een rijke Engelse bankier, Henry Drummond, die zeer begaan was met bijbelwerk en Joodse zending. De CMS en de BFBS waren beide betrokken bij de planning van zijn reis, ook al stuurden ze hem niet officieel uit.

Burckhardt kwam in januari 1818 vanuit Genève naar Malta. Het plan was dat hij naar Egypte, Jeruzalem, Klein-Azië en Griekenland zou gaan, uitgerust met 755 bijbels in 13 talen, met dank aan de BFBS.

Hij kwam in Egypte aan en verkocht er meer dan 400. Midden april ging Burckhardt in Alexandrië aan boord van een schip op weg naar Haifa. Hij bereikte uiteindelijk Jaffa, waar hij genoot van de gastvrijheid van de plaatselijke consuls en Bijbels verkocht. Hij vermeldt specifiek de verkoop van Nieuwe Testamenten in het Hebreeuws aan “een Rabbi en verscheidene andere Joden”. Dit zou wel eens de eerste Hebreeuwse Nieuwe Testamenten kunnen zijn die in het Heilige Land werden verkocht of in het Hebreeuws werden gegeven sinds de tijd van het Nieuwe Testament.

Hij verkocht ook Bijbels aan kloosters en aan Katholieke kerken die zeer sceptisch waren en uren besteedden aan het onderzoeken van de Nieuwe Testamenten om mogelijke “Protestantse ketterijen” op te sporen. Een latere brief uit 1822 getuigt dat alle Bijbels die Burckhardt in Jaffa verkocht of verspreidde, door sommige priesters werden verbrand.

Vanuit Jaffa ging Burckhardt verder naar Jeruzalem, waar hij ’s nachts 18 uur te paard doorbracht. Hij kwam vlak voor Pinksteren aan, op 9 mei 1818. Hij stuurde later een brief vanuit Jaffa op 20 mei, dus hij moet minder dan tien dagen in Jeruzalem en Bethlehem zijn gebleven.

De eerste dagen in Jeruzalem deelde hij bijbels uit in 12-13 talen, vermoedelijk aan christelijke pelgrims die voor het Pinksterfeest arriveerden. Hij bezocht ook Bethlehem. Mensen uit Bethlehem vroegen om bijbels in het Arabisch, maar hij had er niet genoeg, omdat hij ze allemaal in Egypte en Jaffa had uitgedeeld, en hij kon hun alleen een paar zendbrieven aan de Romeinen en de Hebreeën geven.

In Jeruzalem verkocht hij één Hebreeuws Nieuw Testament aan één Jood. Dat was alles. In de brief die hij op 20 mei vanuit Jaffa stuurde, zei hij dat er een boekje voor de Joden moest worden uitgegeven, geschreven met “een mededogend hart” met beschouwingen over de goedheid van God. Dit boekje zou de geesten van de lezers voorbereiden op het idee van “een Universele Religie in plaats van een Nationale Religie van de Joden.” Hij zei dat zo’n boekje “door het verstand te onderrichten, grote vruchten zou afwerpen ten gunste van dat gedenkwaardige volk, de Joden.” Hij was echter sceptisch of het mogelijk zou zijn een auteur voor zo’n boek te vinden.

Op 20 mei was Burckhardt terug in Jaffa, en bereidde zich voor om naar Beiroet en Aleppo te gaan, uitgerust met Bijbels in het Hebreeuws en Syriac. Hij schreef dat hij er niet in geslaagd was om in Jeruzalem een Bijbelgenootschap op te richten, maar dat “er zaadjes gezaaid waren”.

Van daaruit ging hij inderdaad verder en ging naar Libanon en Aleppo. Maar in Aleppo kreeg hij een dodelijke koorts en stierf plotseling in augustus 1818.

Hij zaaide de eerste zaadjes en betaalde met zijn leven. Velen zouden na hem komen.

Twee jaar na Burckhardt arriveerde een andere zendeling in Jeruzalem, James Connor. In tegenstelling tot Burckhardt slaagde hij erin georganiseerd bijbelwerk in de stad op te zetten. Hij arriveerde in maart 1820 en bleef zes weken. Door via de plaatselijke Grieks-orthodoxe kerken te werken en aanbevelingsbrieven mee te brengen, was hij in staat hen te betrekken bij de verspreiding van de Bijbels die hij bij hen achterliet. Hij zette ook een systeem op waarbij zij meer Bijbels naar Jeruzalem zouden sturen naargelang de behoefte, en de plaatselijke patriarch zou de leiding hebben over een Bijbeldepot in de stad. Maar hij was niet in staat om enige Nieuwe Testamenten in het Hebreeuws aan de Joden te verkopen. In zijn verslag verklaarde hij: “Onder de Joden heb ik niets kunnen doen. Het Nieuwe Testament verwerpen zij met minachting, hoewel ik het hun herhaaldelijk voor het geringste heb aangeboden. Wat de Profetieën betreft, zeggen zij, dat het Boek onvolmaakt is, en dat zij het daarom niet zullen kopen.”

De Grieks Orthodoxe patriarch in Jeruzalem, Procopius, begon op te treden als agent van het Bijbelgenootschap, promootte de bijbelzaak en verkocht geschriften aan pelgrims, en deponeerde Bijbels in kloosters.

In 1821 arriveerden nog meer protestantse bijbelkenners in Jeruzalem. Levi Parsons uit de VS, die van februari tot mei bleef, en Melchior Tschoudy uit Zwitserland, die in april kwam. Parsons was gezonden door de “American Board of Commissioners for Foreign Missions,” ABCFM, opgericht in Massachusetts in 1810. Tschoudy was de eerste zendeling die specifiek naar Jeruzalem kwam om de Joden te bereiken, gezonden door de LJS.

Zoals we al zeiden, de LJS was een vereniging die zich specifiek richtte op het bereiken van Joden met het evangelie. We moeten niet vergeten dat in het begin van de 19e eeuw het benaderen van de Joden niet noodzakelijkerwijs betekende dat men naar Israël ging. De meeste Joden waren in die tijd verspreid over Europa, en de LJS begon dicht bij huis en stichtte al in 1813 een Hebreeuws-christelijke gemeente in Londen. Het verklaarde doel van de LJS was “het Messiasschap van Jezus eerst aan de Jood te verkondigen, ernaar strevend de kerk haar Joodse wortels te leren, het fysieke herstel van het Joodse volk naar Eretz Israël aan te moedigen, en de Hebreeuws-christelijke/Messiaans-Joodse beweging aan te moedigen”.

Dus de LJS, opgericht in 1809, stuurde hun eerste zendeling naar Eretz Israel, Melchior Tschoudy, pas in 1821, en hij was hier slechts van april tot mei. Hij ging samen met Parsons de Joodse synagogen bezoeken. “We toonden hen een Testament in het Hebreeuws. Zij onderzochten het, maar durfden het niet te kopen, zonder de toestemming van de Rabbijnen.” Een latere bron beweert dat Tschoudy “Bijbels uitdeelde aan [Jeruzalem’s] Joodse inwoners” en een andere bron beweert dat Parsons “elke dag onder de Joden ging totdat hij Jeruzalem verliet”. In de brieven en het dagboek van Parsons worden de Joden echter in het geheel niet genoemd. Ze vertrokken beiden in mei 1821.

En toen, in 1822, arriveerde Joseph Wolff. Hij was de eerste Joodse missionaris die zijn landgenoten in het Hebreeuws toesprak, en hij zal het middelpunt zijn van het volgende artikel.

 

 

A view of the Old City of Jerusalem circa 1900 (Photo: Public Domain)

Before I continue with this second part of Messianic history, I want to make one thing clear – I’m not a historian. I’m doing very little original research, and I mostly just read what real historians have written and summarize it. And since this is “popular science” and not an academic paper, I’m not using an elaborate system of footnotes detailing where each and every little piece of information comes from. I’m merely stealing, sorry borrowing, the facts from the real professionals. The three historians whose books and academic articles I’m borrowing the most from are Gershon Nerel, Kai Kjaer-Hansen and Kelvin Crombie, but I’ve also done some digging myself in online historic archives.

Source: Kehila Nerws – Tuvia Pollack

As long as we are clear on that, let’s go back to the early 19th century. As we said, just around the turn of the century, there was a renewed zeal for missions in England and new missionary societies were established, each with different ideas and goals. The three ones we need to focus on are: The CMS, Church Missionary Society, established in 1799, which engaged in general missionary work worldwide. The BFBS, British and Foreign Bible Society, established in 1804 which focused on translation and distribution of the Bible, often equipping the other societies. And finally, the LJS, London Jews’ Society (or the London Society for Promoting Christianity among the Jews) established in 1809, which was specifically focused on reaching Jews with the gospel. Even though these were all led from England, they often trained and sent missionaries from all over Europe into the mission field.

The first protestant missionary who arrived in Jerusalem was Cristoph Burckhardt, in May 1818. He was a Swiss Clergyman, and he stayed for less than ten days while he sold and distributed bibles. He didn’t work for any organization, but was supported by a wealthy English banker named Henry Drummond who was deeply concerned with Bible work and Jewish mission. The CMS and the BFBS were both involved in planning his trip, even though they didn’t officially send him out.

Burckhardt arrived from Geneva to Malta in January 1818. The plan was that he would go to Egypt, Jerusalem, Asia Minor and Greece equipped with 755 bibles in 13 languages, courtesy of the BFBS.

He arrived in Egypt and sold over 400 of them. In the middle of April, Burckhardt got aboard a ship in Alexandria bound for Haifa. He eventually reached Jaffa, where he enjoyed the hospitality of the local consuls and sold Bibles. He specifically mentions selling New Testaments in Hebrew to “a Rabbi and several other Jews.” This might be the first Hebrew New Testaments sold or given in Hebrew in the Holy Land since the New Testament era.

He also sold Bibles to convents and to Catholic churches who were very skeptic and spent hours examining the New Testaments to detect possible “Protestant heresies.” A later letter from 1822 attests that all the Bibles Burckhardt sold or distributed in Jaffa were burned by some priests.

From Jaffa, Burckhardt continued to Jerusalem, going during the night on horseback for 18 hours. He arrived right before Pentecost, May 9th, 1818. He later sent a letter from Jaffa on May 20th, so he must have stayed less than ten days in Jerusalem and Bethlehem.

The first few days in Jerusalem, he distributed Bibles in 12-13 languages, presumably to Christian pilgrims arriving for the Pentecost. He also visited Bethlehem. People from Bethlehem asked for Bibles in Arabic, but he didn’t have enough, having distributed them all in Egypt and Jaffa, and could only give them a few epistles to the Romans and Hebrews.

In Jerusalem, he sold one Hebrew New Testament to one Jew. That was it. In the letter he sent from Jaffa on May 20th, he said that a book should be published for Jews, written with “a compassionate heart” with reflections on the goodness of God. This booklet would prepare the minds of the readers for the idea of “a Universal Religion rather than a National Religion of the Jews.” He said that such a book would “by instructing the mind, produce great fruit in favor of that memorable race, the Jews.” He was however skeptic whether it would be possible to find an author for such a book.

On May 20th, Burckhardt was back in Jaffa, preparing to go to Beirut and Aleppo, equipped with Bibles in Hebrew and Syriac. He wrote that he was not able to form a Bible Society in Jerusalem, but that “seeds were sown.”

From there, he did indeed proceed and went to Lebanon and Aleppo. But in Aleppo, he caught a fatal fever and died suddenly in August 1818.

He sowed the first seeds and paid with his life. Many more would come after him.

Two years after Burckhardt, another missionary arrived in Jerusalem, James Connor. Unlike Burckhardt, he succeeded in establishing organized Bible work in the city. He arrived in March 1820 and stayed for six weeks. By working through the local Greek Orthodox churches, bringing with him letters of recommendation, he was able to engage them in distributing the Bibles he left with them. He also set up a system in which they would send more Bibles to Jerusalem according to need, and the local patriarch would be in charge of a Bible depot in the city. But he wasn’t able to sell any New Testaments in Hebrew to the Jews. In his report he stated that “Among the Jews I have not been able to do any thing. The New Testament they reject with disdain, though I have repeatedly offered it to them for the merest trifle. As for the Prophecies, they say, the Book is imperfect, and therefore they will not purchase.”

The Greek Orthodox patriarch in Jerusalem, Procopius, started to act as the agent of the Bible Society, promoting the Bible cause and selling scriptures to pilgrims, depositing Bibles in convents.

Additional protestant Bible men arrived in Jerusalem in 1821. Levi Parsons from the USA, who stayed from February to May, and Melchior Tschoudy from Switzerland, who came in April. Parsons was sent from the “American Board of Commissioners for Foreign Missions,” ABCFM, founded in Massachusetts in 1810. Tschoudy was the first missionary who came to Jerusalem specifically to reach out to the Jews, sent by the LJS.

As we said, the LJS was a society specifically focused on reaching Jews with the gospel. We need to remember that in the early 1800s, reaching out to the Jews did not necessarily mean going to Israel. Most Jews at this time were scattered in Europe, and the LJS started close to home and established a Hebrew-Christian congregation in London as early as 1813. The LJS stated goal was to “declare the Messiahship of Jesus to the Jew first, endeavoring to teach the church its Jewish roots, encouraging the physical restoration of the Jewish people to Eretz Israel, and encouraging the Hebrew Christian/Messianic Jewish movement.”

So the LJS, established in 1809, sent their first missionary to Eretz Israel, Melchior Tschoudy, only in 1821, and he was here only from April to May. He went together with Parsons to visit the Jewish synagogues. “We showed them a Testament in Hebrew. They examined it but dared not purchase it, without the consent of the Rabbis.” A later source claims that Tschoudy “distributed Bibles to [Jerusalem’s] Jewish residents” and another source claims that Parsons “went every day among the Jews until he left Jerusalem.” Parson’s letters and diary, however, don’t mention the Jews at all. They both left in May 1821.

And then in 1822, Joseph Wolff arrived. He was the first Jewish missionary who spoke to his countrymen in Hebrew, and he will be the focus of the next article.