Prof. Yuval Gadot op de bodem van de Jeruzalemgracht (Foto: Erik Marmor/Met dank aan the City of David)
De gracht kan een verdedigingsstructuur zijn, of onderdeel van een opzettelijke inrichting van het landschap
Door: All Israel News
Opgravingen in de Bijbelse Stad van David, net ten zuiden van de Tempelberg, onthulden een interessant en onverwacht kenmerk uit de ijzertijd in de overblijfselen van de stad: een enorme gracht die in de rotsen was uitgehouwen.
De vondst is onlangs gepubliceerd door de archeologen die bij de opgraving betrokken waren.
De gracht scheidde de noordelijke en zuidelijke bergkammen van de stad uit het Bijbelse tijdperk en veranderde het natuurlijke terrein aanzienlijk. Archeologen weten echter niet zeker wat het precieze doel van de gracht was.
De gracht is vrij groot, bijna 30 meter breed en 6 meter diep, en lijkt de noordelijke en zuidelijke delen van de stad volledig van elkaar te scheiden. De opgraving werd alleen uitgevoerd in een deel van de Stad van David, waardoor de archeologen de gracht niet tot het einde konden volgen.
Een van de voorgestelde verklaringen is dat de gracht “een vestinggracht uit de ijzertijd” is. Het volgen van de natuurlijke helling van de heuvel van de Tempelberg naar de stad zou een voordeel opleveren voor aanvallers die vanuit het noorden arriveerden. De gracht creëert ook een grote barrière, waardoor het voordeel wordt weggenomen, doordat een indringer wordt gedwongen om op de een of andere manier de gracht over te steken, wat in tijden van oorlog moeilijk zou zijn.
Bovendien is de noordelijke steile helling terrasvormig, terwijl de zuidelijke steile helling, die naar de stad loopt, een verticale muur is die gemakkelijke toegang verhindert.
Hoewel de geleerden deze verklaring ‘waarschijnlijk en duidelijk aantrekkelijk’ vinden, zeggen ze ook dat totdat verdere opgravingen worden uitgevoerd, de verklaring ‘gebaseerd is op indirect bewijs’.
De onderzoekers merken op dat de gracht ook de Tempelberg volledig lijkt te scheiden van het zuidelijke deel van de stad, waardoor een Akropolis ontstaat, zoals in veel andere steden in het Oude Nabije Oosten (ANE).
Ze merken op dat deze gracht, samen met de constructie van ‘de getrapte stenen structuur, de herinrichting van de westelijke helling en de constructie van de ‘Ofel’, allemaal ‘de natuurlijke topografie van het oude Jeruzalem volledig veranderden’.
De aanleg van de gracht was dus een doelbewuste actie, waarvan het doel nog niet duidelijk is. De onderzoekers stellen: “Een betere datering van de gracht en de omliggende bouwprojecten kan helpen een beter begrip te krijgen van de oorspronkelijke functie en politieke setting van de stad.”
De datum van het uithouwen van de gracht is ook niet duidelijk. Uit opgravingen blijkt dat de gracht al in de ijzertijd (Bijbelse tijden) bestond, maar niet wanneer deze voor het eerst werd aangelegd.
Bij eerdere opgravingen werd de aanwezigheid van de kuil opgemerkt, maar er werd niet helemaal tot aan de rots uitgegraven en daarom werd niet opgemerkt dat deze kunstmatig was. De onderzoekers denken dat als eerdere graafmachines verder hadden gegraven, ze duidelijk het kunstmatige karakter van de gracht zouden hebben gezien.
Het lijkt erop dat de gracht in de tweede eeuw voor Christus, rond de tijd van de Makkabeeën, werd gedempt om uitbreiding van de stad mogelijk te maken.