Betogers scanderen leuzen tijdens een protest tegen de dood van een vrouw die door de zedenpolitie werd aangehouden in het centrum van Teheran, Iran. (AP)
Terwijl de meeste democratische landen aarzelen om zich zichtbaar aan te sluiten bij de pro-democratische bewegingen in Iran, is er één land dat zich onderscheidt als een onwrikbare bondgenoot van het Iraanse volk: Israël.
Door: Gatestone Instituut – Dr. Majid Rafizadeh
Al tientallen jaren lang komt het dappere volk van Iran in opstand en eist een toekomst zonder onderdrukking en autoritair bewind.
De afgelopen jaren zijn er in Iran talloze opstanden geweest, stuk voor stuk vervuld van hoop en moed, maar ze werden alleen maar geconfronteerd met gewelddadige repressie door het regime en vooral met onverschilligheid vanuit het buitenland.
Bij elke golf van protesten doodden de veiligheidstroepen van het regime duizenden demonstranten en namen er nog veel meer gevangen en martelden hen. Deze bewegingen hebben de kracht van de vastberadenheid van het Iraanse volk laten zien, maar ondanks hun roep om vrijheid is de steun van het Westen — meestal slechts vocaal, over de idealen van democratie — teleurstellend gedempt gebleven.
In de ogen van veel Iraniërs staat deze stilte van democratische landen, die zogenaamd opkomen voor mensenrechten, in schril contrast met hun principes. Het heeft er herhaaldelijk toe geleid dat Iraanse demonstranten zich in de steek gelaten voelen in hun strijd.
Tijdens de landelijke protesten van 2022, die werden aangewakkerd door de hidjab-wetten, gingen veel Iraniërs, vooral jonge vrouwen, de straat op om te protesteren tegen de verplichte sluier en andere repressieve maatregelen.
De beweging was niet alleen een protest tegen de strenge islamitische kledingvoorschriften, maar ook een bredere afwijzing van het autoritaire regime.
Zelfs toen het hardhandige optreden plaatsvond – waarbij het regime demonstranten arresteerde, sloeg en zelfs vermoordde – bleef de westerse reactie grotendeels passief en inert, in plaats van robuuste steun te bieden.
Iraniërs die hun leven op straat riskeerden, aangemoedigd door de hoop op internationale solidariteit, bleven achter zonder de steun die velen hadden verwacht van landen die beweren vrijheid en mensenrechten te steunen.
‘Ernstige fout’ of ‘goed begin’? Israëlische politici over de omvang van de aanval in Iran
In 2009 was de Groene Beweging in Iran ontstaan na een twijfelachtige presidentsverkiezing. Miljoenen Iraniërs vulden de straten, scandeerden slogans, zwaaiden met spandoeken en veroordeelden wat voor velen een frauduleuze verkiezingsuitslag leek.
De demonstranten probeerden erkenning te krijgen van wereldleiders, met name van de regering-Obama in de Verenigde Staten en Europese leiders, in de hoop dat deze democratische landen hun oproep voor een eerlijk verkiezingsproces en een einde aan onderdrukking zouden steunen.
Demonstranten scandeerden: “Obama, sta je achter óns of achter de mullahs?” — een direct verzoek aan de toenmalige Amerikaanse president Barack Obama om stelling te nemen. Maar tot teleurstelling van veel Iraniërs bleven westerse leiders grotendeels stil en kozen ze ervoor niet in te grijpen of echte steun te bieden.
Obama gaf later toe dat het stilzwijgen van zijn regering tijdens deze kritieke periode een “fout” was, maar zelfs toen noemde hij alleen ineffectieve, verbale steun:
“Achteraf gezien denk ik dat dat een vergissing was. Elke keer dat we een flits zien, een sprankje hoop, van mensen die verlangen naar vrijheid, denk ik dat we dat moeten aankaarten. We moeten er een spotlight op zetten. We moeten er wat solidariteit over uiten.”
Terwijl de meeste democratische landen aarzelen om zich zichtbaar aan te sluiten bij de pro-democratische bewegingen in Iran, is er één land dat zich onderscheidt als een onwrikbare bondgenoot van het Iraanse volk: Israël.
Ondanks de langdurige vijandschap tussen Israël en het Iraanse regime, hebben Israëlische leiders moedig hun steun uitgesproken voor het recht van het Iraanse volk op vrijheid en zelfbeschikking.
De Israëlische premier Benjamin Netanyahu, ook wel de ‘Churchill van het Midden-Oosten’ genoemd, heeft niet alleen de nucleaire dreiging van Iran aangekaart – toen de VS Israël nog niet volledig ondermijnde door vooraf zijn plannen te lekken – maar heeft ook rechtstreeks contact opgenomen met de Iraniërs via sociale media, om hen aan te moedigen de hoop niet te verliezen.
“Er is één ding waar het regime van Khamenei meer bang voor is dan voor Israël,” verklaarde Netanyahu in een bericht dat gedeeld werd op X. “Jullie zijn het – de mensen van Iran.” Hij voegde toe:
“Ze besteden zoveel tijd en geld aan het proberen om je hoop te breken en je dromen te beteugelen. Laat je dromen niet sterven. Verlies de hoop niet en weet dat Israël en anderen in de vrije wereld achter je staan.”
Netanyahu ging nog een stap verder en voorzag een toekomst waarin een vrij Iran zijn volledige potentieel zou kunnen ontplooien.
Hij wees erop dat Iraanse kinderen onder een andere regering toegang zouden hebben tot onderwijs van wereldklasse, dat de bevolking zou kunnen profiteren van geavanceerde gezondheidszorg en dat de infrastructuur van het land zou kunnen worden herbouwd om schoon water en essentiële diensten te leveren.
Netanyahu beloofde zelfs Israëlische hulp bij de wederopbouw van de falende infrastructuur van Iran. Als voorbeeld noemde hij de geavanceerde Israëlische ontziltingstechnologie.
“Sinds ik de laatste keer met u sprak,” vervolgde Netanyahu, “heeft het Khamenei-regime honderden ballistische raketten afgevuurd op mijn land, Israël. Die aanval kostte $2,3 miljard.”
Deze miljarden hadden niet besteed mopeten worden aan zinloze aanvallen, maar hadden beter besteed kunnen worden aan de behoeften van het Iraanse volk, zoals het versterken van het onderwijs- en zorgstelsel of het verbeteren van het transport.
Door het probleem te kaderen in termen van verspilling van middelen, benadrukte Netanyahu de roekeloze uitgaven van het regime ten koste van zijn burgers. Hij benadrukte dat de mensen in Iran beter verdienen.
Dergelijke boodschappen hebben kennelijk weerklank gevonden bij veel Iraniërs, die in een ander land een baken van hoop zien en een teken dat ze niet helemaal alleen staan in hun strijd tegen de repressie van het regime:
“Op 8 oktober, de dag na de [2023 Hamas] aanslagen… probeerden enkele pro-regeringsfiguren de Palestijnse vlag op de [voetbal]tribune te hijsen. Zij ondervonden onmiddellijk tegenstand.
Duizenden fans begonnen een slogan te schreeuwen, geformuleerd in de luidruchtige toon van voetbalfans overal ter wereld: ‘Steek de Palestijnse vlag in je kont.’”
Israëls standpunt staat in schril contrast met dat van veel westerse landen, met name die in Europa. Terwijl Israël, een land dat momenteel op meerdere fronten wordt aangevallen, stevig achter de bevolking van Iran staat, blijven veel Europese landen economische banden met Teheran belangrijker vinden dan mensenrechten.
Europese regeringen hebben ervoor gekozen om de zakelijke betrekkingen te behouden en geen standpunt in te nemen dat de mullahs zou kunnen irriteren, in plaats van het risico te lopen op een confrontatie met het Iraanse regime.
Die landen zijn medeplichtig aan het lijden van het Iraanse volk. De onverminderde stilte moedigt het regime aan, in plaats van het verantwoordelijk te houden.
Na bijna veertig jaar diplomatieke betrekkingen met de Islamitische Republiek Iran te hebben onderhouden, is het hoog tijd dat westerse landen een echt standpunt innemen.
Als deze landen werkelijk geloven in de principes van ‘democratie’ en ‘vrijheid’ die zij zo vaak prediken, zouden zij een stuk geloofwaardiger overkomen als zij deze beleden toewijding zouden demonstreren door Iraniërs die naar vrijheid verlangen oprecht te steunen.
Dit zou betekenen dat de diplomatieke banden met Iran moeten worden verbroken, dat er zware primaire en secundaire sancties tegen het regime moeten worden opgelegd en gehandhaafd, dat er militaire opties op tafel moeten worden gelegd en dat Israël en hopelijk ook de nieuwe Amerikaanse regering volledig moeten worden gesteund bij het definitief beëindigen van het Iraanse nucleaire programma en het wrede, expansionistische regime.
Alleen dan zullen de acties van deze landen in lijn zijn met hun verdachte retoriek over ‘mensenrechten’ en laten zien dat ze bereid zijn om echte steun te bieden aan degenen die hun leven riskeren voor verandering in een van de meest repressieve staten ter wereld.