De jaarlijkse monitor Antisemitische Incidenten 2023 van CIDI heeft dit jaar veel stof doen opwaaien. Er werd een recordaantal van 379 incidenten geregistreerd, verspreid over het hele land en in verschillende maatschappelijke domeinen. Joodse gemeenschappen ontvingen de meest verschrikkelijke antisemitische brieven, Joden die als herkenbaar Joods op straat liepen werden uitgescholden, en Joodse kinderen werden op school vanwege hun identiteit gepest of zelfs mishandeld. Het rapport van 2023 bevestigde de reeds bestaande veronderstelling binnen de Joodse gemeenschap: antisemitisme wordt steeds normaler en toont steeds vaker zijn lelijke gezicht.

Bron CIDI

De cijfers van 2024 laten tot nu toe helaas zien dat de situatie onveranderd blijft. Het aantal gemelde incidenten blijft ontzettend hoog, en vooral op basis- en middelbare scholen is de situatie voor sommige Joodse leerlingen in een impasse gekomen. Hoewel schrikbarende antisemitische incidenten plaatsvinden, weten schoolbesturen, wijkagenten en gemeenten niet meer hoe ze een veilige leeromgeving kunnen bieden en Joodse kinderen effectief en behulpzaam kunnen ondersteunen. Het gevolg is dat Joodse kinderen zich op scholen niet zelden vogelvrij voelen.

Antisemitisme en educatie

De afgelopen maanden ontving CIDI meerdere meldingen van ouders van Joodse en/of Israëlische kinderen in Rotterdam, Amsterdam en Den Haag. Zo ook bijvoorbeeld vorige week, waarbij ouders via e-mail meldden dat hun Joodse kind na school was uitgescholden voor ‘kanker Jood’ en ‘kindermoordenaar’ tijdens het voetballen. Toen hij daarop niet reageerde, werd hij aangevallen en kreeg rake klappen. Een schokkend incident, maar helaas horen wij dit bij CIDI maar al te vaak. Door onze ervaring weten we waar Joodse kinderen op en buiten school mee worden geconfronteerd en ook hoe zij het beste geholpen kunnen worden. Om die reden hebben we twee maanden geleden met verschillende partners een plan gedeeld met minister Paul van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap in de vorm van een Handreiking Omgaan met Antisemitische Incidenten op Scholen. Maar ondanks een duidelijk stappenplan om Joodse kinderen goed te helpen, merken we nog steeds dat de praktijk veel te wensen overlaat. Hieronder zetten we graag de grootste problemen op een rij.

Ouders

De eerste verantwoordelijkheid voor het gedrag van een minderjarige ligt bij de ouders van dat kind, ook als het om een situatie op school gaat. Ouders moeten dan ook aangesproken worden op het gedrag van hun kinderen in het publieke domein en hierbij betrokken worden. Helaas treden daar al de eerste problemen op. Allereerst weten ouders vaak niet wat hun kinderen op straat doen en zijn zich weinig bewust van het gedrag van hun kinderen. Hierdoor wordt het antisemitische gedrag van hun kinderen vaak niet (h)erkend. “Het was vast een grapje”, “ach joh, dat zeiden wij vroeger ook”, en “dit ging vast ergens anders om” zijn veelgehoorde reacties van ouders nadat ze horen dat hun kind betrokken was bij een geweldsincident tegen een Joods klasgenootje. Het meest schokkende is dat sommige ouders het gedrag van hun kind niet willen corrigeren omdat ze zelf ook antisemitische gevoelens hebben, of geen onderscheid kunnen maken tussen Jodendom, het conflict tussen Israel en Hamas, en de situatie in Nederland. Het niet afkeuren van antisemitisch gedrag door ouders is een groot en beangstigend probleem.

Gesprekken met scholen

Naast de ouders hebben ook schoolbesturen een belangrijke zorgplicht en de verantwoordelijkheid om alle leerlingen een veilige leeromgeving te bieden. Decanen van basis- en middelbare scholen kijken echter verschillend naar de grenzen van deze zorgplicht. De meeste decanen zien dit breder dan de schoolmuren en corrigeren leerlingen ook als een incident na schooltijd plaatsvindt, maar niet elke school doet dit. Daarnaast vinden schoolbesturen het nog steeds moeilijk om een effectieve oplossing te vinden. Bij ouders lopen schoolbesturen tegen een muur van onbegrip en ongeloof. Het enige wat de school kan doen, is het incident melden bij de politie, maar ook daar loopt de oplossing vaak spaak.

Politie

De wijkagent en politie worden na een antisemitisch incident vaak ingeschakeld omdat preventie niet het gewenste effect heeft gehad. De kinderen blijven het Joodse kind aanvallen, en waar preventie (voorkomen van antisemitisme) geen effect heeft, blijft repressie (straffen) over. Maar van echte repressie komt het eigenlijk nooit. De politie heeft het vaak “te druk” en ziet dit als kleine geweldsincidenten. Ten tweede, en dat geldt eigenlijk ook voor de voorgaande stappen, is er het probleem van de bewijslast. De kinderen die zich antisemitisch gedragen, ontkennen snel de incidenten. Een slimme tactiek, vooral omdat zij weten dat het Joodse kind niet aan het filmen was, er dus geen bewijs is, en het slachtoffer altijd het incident moet kunnen bewijzen. Het gaat zelfs zo ver dat de politie nu Joodse kinderen heeft aangeraden om met geheime camera’s alles op te nemen. Kunt u het zich voorstellen? Je moet dus je eigen mishandeling opnemen voordat je serieus wordt genomen. Tot die tijd zijn Joodse kinderen op en buiten school vogelvrij.

Wie pakt de handschoen op?

Het is duidelijk dat er dringend actie nodig is om Joodse kinderen een veilige omgeving te bieden, zowel op school als daarbuiten. Ouders, scholen, en de politie moeten samenwerken om antisemitisme effectief aan te pakken en ervoor te zorgen dat alle kinderen zich veilig en beschermd voelen. Wie gaat zich hiervoor écht hard maken?