NEDERLANDS + ENGLISH
Nederland presenteert zich graag als een gastvrij land voor politieke vluchtelingen. Maar we hebben ook een heel ander gezicht. Duitse Joden die in de jaren dertig vluchtten voor het nazibewind stuurden we linea recta terug.
Ze waren helemaal vanuit Berlijn komen lopen, op de vlucht voor het genadeloze nazibewind. Na een barre tocht hadden tien joodse vluchtelingen een schuilplaats gevonden in de Sint-Jozefkerk van Kaalheide, een wijk in Kerkrade. Maar dat verblijf zou niet lang duren. ‘Joden, Joden!’, gilden schoolkinderen die de vluchtelingen hadden opgemerkt. Die gingen er halsoverkop vandoor.
Toegesnelde politieagenten wisten er nog vijf op te pakken, die prompt weer over de grens werden gezet. Doordat omliggende gemeenten snel waren gewaarschuwd konden de vijf anderen in de kraag worden gepakt op het station van Heerlen. Hen wachtte hetzelfde lot: terug naar Duitsland, in de armen van de nazi’s.
Iedereen wist van de jodenvervolging
Nee, dit gebeurde niet in het holst van de Tweede Wereldoorlog. Het was november 1938 toen het Limburgsch Dagblad in een kort bericht op pagina twee melding maakte van het incident. In Nederland was nog geen Duitse soldaat te bekennen. Joden hadden nog steeds dezelfde rechten als alle andere Nederlanders. En iedereen wist dat de Joden in Duitsland op een gruwelijke manier werden vervolgd.
Toch werden Duitse Joden die in ons land een veilig heenkomen zochten zonder pardon opgejaagd, opgepakt en over de grens gezet of in kampen gestopt. Niet door een handvol xenofoben die het wel prima vonden wat er in Duitsland gebeurde, maar door de overheid zelf. Hoe was het zo ver gekomen?
Duitse Joden trokken westwaarts
Joden in Duitsland kregen het na de machtsovername van Adolf Hitler in 1933 steeds zwaarder. Een normaal leven werd hen bijna onmogelijk gemaakt: los van de dagelijkse intimidaties en het geweld werden hun rechten steeds verder ingeperkt. Vreemd was het dus niet dat er een vluchtelingenstroom op gang kwam richting het buitenland.
En dus meldden zich in de loop van de jaren dertig steeds grotere groepen vluchtelingen bij de Nederlandse grensovergangen. Daar wisten ze niet goed wat ze met al die mensen aan moesten. Aanvankelijk was er een behoorlijk tolerant beleid onder minister van Justitie Josef van Schaik. Zolang de vluchtelingen zich netjes gedroegen, konden ze worden toegelaten. Maar er was ook vrees dat de vluchtelingen, wanneer ze eenmaal waren toegelaten, de banen van Nederlanders zouden inpikken. En wat zou het allemaal niet kosten om die mensen (niemand wist hoeveel er nog zouden komen) een bestaan te bieden?
Nederland zou zoveel Joden niet aankunnen
Dat economische argument begon sterker te wegen naarmate zich meer vluchtelingen meldden. En dan was er ook nog een politiek spel: Nederland wilde niet minder streng zijn dan andere Europese landen. Het was niet de bedoeling dat er een heuse exodus van Joden naar ons land op gang kwam. Hoeveel zouden er dan wel niet komen? Nederland zou eronder kunnen bezwijken, zo was de vrees. Ook was de regering bang dat de komst van grote groepen Joden het antisemitisme in ons land in de hand zou werken.
En dus zette de regering in 1934 de rem op de toelating van vluchtelingen. Ze mochten alleen nog naar binnen als ze aannemelijk konden maken dat er voor hen ‘onmiddellijk lijfsgevaar’ was. Ook werd het ze moeilijker gemaakt om een werkvergunning te krijgen. Tot de families die nog net op tijd in Nederland waren beland behoorde het gezin van Otto en Edith Frank uit Frankfurt am Main, met hun dochters Margot en Anne.
Eigen bevolking eerst
In 1938 draaide de nieuwe minister van Justitie Carel Goseling de poorten van Nederland nog verder dicht. Vluchtelingen waren helemaal niet meer welkom. In een circulaire aan ambtenaren en grensbewakers die Goseling deed uitgaan, werden ze beschouwd als ‘ongewenste elementen voor de Nederlandse maatschappij’ die terug moesten naar het land van herkomst. Premier Hendrik Colijn verklaarde datzelfde jaar dat ‘de Regeering van oordeel is dat ons beperkt territoir in beginsel voor de eigen bevolking moet blijven gereserveerd.’ Alleen vluchtelingen die met papieren konden aantonen dat ze op doorreis waren naar bijvoorbeeld Engeland, werden nog tijdelijk toegelaten.
De nieuwe harde lijn van de Nederlandse overheid leidde tot mensonterende taferelen. Hele families, vaak totaal uitgeput na dagenlange voettochten door Duitsland, verscholen zich in de bossen voor de grens met Nederland. Ze konden geen kant meer op: teruggaan was geen optie. Een thuis was er meestal niet meer, omdat emigrerende Joden slechts tien Reichsmark en wat kleren mochten meenemen. Al hun andere bezittingen werden door de nazi’s geconfisqueerd.
Politie maakte jacht op vluchtelingen
In het grensgebied met Nederland waren weldra mensensmokkelaars actief die illegaal geëmigreerde Joden tegen betaling verder ‘hielpen’ aan een clandestien verblijf in Nederland. Veel wanhopige vluchtelingen die bij de ene grenspost waren tegengehouden probeerden het bij een andere opnieuw. Lukte dat niet, dan staken ze vaak ’s nachts de grens over via smalle landweggetjes. De politie maakte volop jacht op vluchtelingen die in het grensgebied rondzwierven. Ze werden van straat gehaald of uit trams gevist, vaak op aanwijzing van de bevolking en niet zelden met harde hand.
Wie op de stations in de grensstreek ging kijken, had grote kans daar groepen vluchtelingen aan te treffen. Hun papieren bleken vaak niet in orde, waarna ze per omgaande naar het land van herkomst werden teruggezonden. Dat gold ook voor kinderen. In november 1938 arriveerde er een alleenreizend zevenjarig jongetje in het Limburgse Beek met de tram vanuit Emmerich. Krantenberichten meldden dat er nog wel een poging is gedaan toestemming te krijgen om het jochie op te nemen, maar dat dit niet was gelukt. Ook hij ging terug de grens over.
Liever dood dan terug naar Duitsland
Diezelfde maand verschenen er krantenberichten over 36 joodse vluchtelingen, onder wie kinderen en ouderen, die op station Zevenaar werkelijk wanhopig waren geworden toen bleek dat ze niet verder mochten. Vrouwen zouden zich gillend op de grond hebben geworpen en zouden buiten bewustzijn zijn geraakt. Enkelen hadden verklaard liever zelfmoord te willen plegen dan terug te gaan. Het mocht niet baten: de Joden werden gewoon weer op de trein naar Duitsland gezet.
Het incident leidde nog wel tot Kamervragen, maar volgens minister Goseling was het allemaal niet zo dramatisch geweest als de ‘tendentieuze’ berichtgeving had doen geloven. De druk op Goseling om een gebaar te maken werd wel wat groter. Na de beruchte Kristallnacht in november 1938, toen in Duitsland tientallen Joden werden vermoord en winkels en synagoges in brand werden gestoken, meldden zich wel duizend Duitse Joden per week bij de Nederlandse grensposten.
Joden werden ondergebracht in Westerbork
Na de nodige druk besloot Goseling 7000 Joden toe te laten. Maar dan wel op voorwaarde dat ze in een centraal kamp zouden worden ondergebracht. Een locatie voor dat kamp werd gevonden bij het Drentse Westerbork. Inderdaad: hét kamp van Westerbork.
Omdat de overheid er geen geld aan wenste uit te geven, werd de bouw van het kamp betaald door het Comité voor Bijzondere Joodse Belangen, dat voortkwam uit de joodse gemeenschap zelf. Toen de Duitsers ons land eenmaal waren binnengevallen zaten de Joden er als ratten in de val. Vanaf 1942 zou Westerbork een doorvoerkamp worden voor Joden (onder wie Anne Frank en haar familie) die naar concentratiekampen als Auschwitz, Sobibor en Bergen-Belsen werden gebracht. Ironisch genoeg hadden de Joden het kamp dus zelf betaald en gebouwd.
Alleen particulieren boden hulp
Keek er dan niemand om naar de joodse vluchtelingen? Toch wel. Toen er steeds meer berichten kwamen over de bruutheid van de Jodenvervolging in Duitsland, ontstonden er particuliere initiatieven. In vele plaatsen werden comités gevormd die Joden op beperkte schaal aan voedsel en onderdak probeerden te helpen. De overheid deed zelf niet aan zulke hulpverlening.
Van grootscheepse acties om de Joden te ondersteunen was echter geen sprake. En ook niet van enorme verontwaardiging bij de meeste politici. De katholieke en protestantse partijen die de Tweede Kamer domineerden, pleitten allebei hartstochtelijk voor het behoud van ‘de’ Nederlandse cultuur. Van socialistische zijde werd er geprotesteerd, maar dat heeft niet mogen baten. Tussen februari 1933 en mei 1940 kwamen naar schatting tussen de 35.000 en 50.000 joodse vluchtelingen de Nederlandse grens over, al dan niet clandestien of op doorreis. Na 10 mei 1940 bleek ons land niet de vluchthaven te zijn die ze hadden gezocht. Veilig hebben ze zich dus niet lang kunnen voelen. En welkom? Nee, ook niet.
********************************************
ENGLISH:
Spaarne Photo
The Netherlands likes to present itself as a hospitable country for political refugees. But we also have a very different face. German Jews who fled the Nazi regime in the 1930s we sent straight back.
They had come all the way from Berlin, fleeing the merciless Nazi regime. After a grueling journey, ten Jewish refugees had found refuge in the St. Joseph Church of Kaalheide, a neighborhood in Kerkrade. But that stay would not last long. Jews, Jews!” screamed schoolchildren who had noticed the refugees. They ran off in a hurry.
The police officers who had rushed to the scene managed to arrest five more, who were promptly taken back across the border. Because surrounding municipalities were quickly warned, the five others were caught in the collar at the train station in Heerlen. The same fate awaited them: back to Germany, into the arms of the Nazis.
Everyone knew about the persecution of the Jews
No, this did not happen in the dead of World War II. It was November 1938 when the Limburgsch Dagblad reported the incident in a short report on page two. Not a German soldier was yet to be seen in the Netherlands. Jews still had the same rights as all other Dutch people. And everyone knew that Jews in Germany were being persecuted in a horrific way.
Joodse vluchtelingen worden tegengehouden bij Winterswijk, 1936. Delpher.nl
Nevertheless, German Jews who sought refuge in our country were hunted down without mercy, rounded up and sent across the border or put into camps. Not by a handful of xenophobes who thought what was happening in Germany was fine, but by the government itself. How had it come to this?
German Jews migrated westward
Jews in Germany faced an increasingly difficult time after Adolf Hitler took power in 1933. A normal life was made almost impossible for them: apart from the daily intimidation and violence, their rights were increasingly curtailed. So it was not strange that a flood of refugees started heading abroad.
And so, in the course of the 1930s, ever larger groups of refugees reported to the Dutch border crossings. They did not know what to do with all those people. Initially there was a fairly tolerant policy under Minister of Justice Josef van Schaik. As long as the refugees behaved properly, they could be admitted. But there was also fear that the refugees, once admitted, would take the jobs of Dutch people. And what would it cost to provide an existence for these people (no one knew how many more were coming)?
Joodse vluchtelingen werden in een speciaal kamp te werk gesteld om de Wieringermeer te helpen droogleggen. Nationaal Archief
The Netherlands would not be able to handle so many Jews
That economic argument began to weigh stronger as more refugees came forward. And then there was a political game: the Netherlands did not want to be less strict than other European countries. It was not the intention that a real exodus of Jews to our country would take place. How many would come? It was feared that the Netherlands might collapse. The government was also afraid that the arrival of large groups of Jews would promote anti-Semitism in our country.
And so in 1934 the government put the brakes on the admission of refugees. They were only allowed to enter if they could make a plausible case that their lives were in ‘immediate danger’. It was also made more difficult for them to obtain a work permit. The family of Otto and Edith Frank from Frankfurt am Main, with their daughters Margot and Anne, were among those who arrived in the Netherlands just in time.
Own population first
In 1938 the new Minister of Justice, Carel Goseling, closed the gates of the Netherlands even further. Refugees were no longer welcome at all. In a circular letter to civil servants and border guards that Goseling issued, they were considered ‘undesirable elements for Dutch society’ who had to return to their country of origin. Prime Minister Hendrik Colijn declared that same year that ’the Government is of the opinion that our limited territory should in principle remain reserved for its own population.’ Only those refugees who could show with their papers that they were in transit to, for example, England, were still temporarily admitted.
Joodse vluchtelingen in Amsterdam, circa 1940. Stadsarchief Amsterdam
The new hard line of the Dutch government led to degrading scenes. Entire families, often totally exhausted after days of walking through Germany, hid in the woods before the border with the Netherlands. They had nowhere to go: going back was not an option. There was usually no longer a home, because emigrating Jews were only allowed to take ten Reichmarks and some clothes with them. All their other possessions were confiscated by the Nazis.
Police hunted down refugees
In the border area with the Netherlands, people smugglers were soon active, who, for a fee, further “helped” illegally emigrated Jews to stay clandestinely in the Netherlands. Many desperate refugees who had been stopped at one border post tried again at another. If they did not succeed, they often crossed the border at night using narrow country roads. The police hunted down refugees wandering around the border area. They were taken from the streets or fished out of streetcars, often on the instructions of the population and often with a heavy hand.
Anyone who went to the stations in the border region had a good chance of finding groups of refugees there. Their papers were often not in order and they were promptly sent back to their country of origin. This also applied to children. In November 1938 a seven-year-old boy travelling alone arrived in Beek, Limburg, by streetcar from Emmerich. Newspaper reports said that an attempt had been made to get permission to take the boy in, but that this had not been successful. He too went back across the border.
Rather dead than go back to Germany
That same month newspaper reports appeared about 36 Jewish refugees, including children and the elderly, who had become really desperate at Zevenaar station when it turned out that they were not allowed to continue. Women were said to have thrown themselves on the ground screaming and to have become unconscious. A few had declared that they would rather commit suicide than go back. To no avail: the Jews were simply put back on the train to Germany.
The incident did lead to questions in parliament, but according to Minister Goseling it was not as dramatic as the “tendentious” reporting had led one to believe. The pressure on Goseling to make a gesture did increase somewhat. After the notorious Kristallnacht in November 1938, when dozens of Jews were murdered in Germany and stores and synagogues set on fire, as many as a thousand German Jews a week reported to the Dutch border posts.
Jews were housed in Westerbork
After the necessary pressure Goseling decided to admit 7000 Jews. But on the condition that they would be housed in a central camp. A location for that camp was found near Westerbork in Drenthe. Indeed: the camp of Westerbork.
Kamp Westerbork in aanbouw, 1939. NIOD
Because the government did not want to spend money on it, the construction of the camp was paid for by the Committee for Special Jewish Interests, which originated from the Jewish community itself. Once the Germans invaded our country, the Jews were trapped like rats. Beginning in 1942, Westerbork would become a transit camp for Jews (including Anne Frank and her family) to be taken to concentration camps such as Auschwitz, Sobibor and Bergen-Belsen. Ironically, the Jews had paid for and built the camp themselves.
Only private individuals offered help
Didn’t anyone care about the Jewish refugees? They did. As more and more reports came in about the brutality of the persecution of the Jews in Germany, private initiatives arose. Committees were formed in many places to try to help Jews find food and shelter on a limited scale. The government itself did not provide such assistance.
Een liefdadigheidsactie voor de Duitse vluchtelingen in 1934 in het Concertgebouw.Stadsarchief Amsterdam
However, there was no question of large-scale actions to support the Jews. Nor was there any outcry from most politicians. The Catholic and Protestant parties that dominated the Lower House both passionately advocated the preservation of “the” Dutch culture. There were protests from the socialist side, but to no avail. Between February 1933 and May 1940, it is estimated that between 35,000 and 50,000 Jewish refugees crossed the Dutch border, either clandestinely or in transit. After May 10, 1940, our country turned out not to be the refuge they had been looking for. So they could not feel safe for long. And welcome? No, they weren’t.