NEDERLANDS

Archeologie toont aan dat de Filistijnen, de vijand van de Israëlieten, uit Europa afkomstig waren. ‘We hebben baby’s gevonden die te jong waren om te reizen en dus hier geboren werden. Hun DNA toont aan dat hun ouders niet tot de lokale bevolking behoorden. Nieuw bewijsmateriaal heeft aangetoond dat het oude volk die vooral bekend stonden vanwege hun conflict met de Israëlieten, zoals in de Bijbel te lezen is, immigranten waren die omstreeks 1200 v.Chr. naar de regio kwamen. “We hebben 30 jaar opgravingen verricht in Ashkelon daarbij hebben we Kanaänieten en Filistijnen ontdekt. Nu kunnen we beginnen te begrijpen wat het verhaal van hun botten ons vertellen.” Zei Daniel M. Master, directeur en leider van de Leon Levy Expeditie in Ashkelon. Het team gebruikte een speciale soort van DNA herkennings technologie op de oude botresten die tijdens de opgravingen tussen 1985 en 2016 gevonden zijn. Voor de eerste keer kreeg men inzicht wat de afkomst van de mensen was, die hier tijdens de Brons- en IJzertijd ( 3600 tot 2800 jaar geleden) hebben geleefd. Een groot deel van deze Filistijnen waren afkomstig van een Europese bevolkingsgroep. Deze kwamen in Ashkelon rondom 1200 v.Chr. Woensdag werden de bevindingen van de studie in Science Advances gepubliceerd. Volgens het Bijbelboek Joshua bovend het land van de Filistijnen zich in de zuidwestelijke Levant waaronder: Gaza, Ashkelon, Ashdod, Ekron en Gath horen. Volgens het boek Jozua was het land van de Filistijnen in de zuidwestelijke Levant, bestaande uit de vijf stadstaten Gaza, Ashkelon, Ashdod, Ekron en Gath. Van Wadi Gaza in het zuiden tot aan de rivier de Yarkon in het noorden. Hierom werd het hele land later Palestina genoemd door de Grieken. Het conflict tussen de Israëlieten en de Filistijnen wordt in de Bijbel bevestigd. Simson doodt 1.000 Filistijnen in Richteren 15, en David vecht tegen de Filistijn Goliath in 1 Samuël 17. “Al het werk van eerdere wetenschap wees in die richting “, zei Aja. “Het DNA heeft dat voor ons definitief beantwoord. Het DNA stelde ons in staat om deze mensen voor zichzelf te laten spreken.” Michael Feldman, van het Max Planck Instituut voor wetenschap en geschiedenis van de mens, en tevens hoofdauteur van dit onderzoek legde uit dat het genetische onderscheid aantoonbaar is door een Europees-gerelateerde genstroom waarvan bekend is dat deze in Ashkelon is geïntroduceerd aan het einde van de bronstijd of het begin van de ijzertijd. “Deze timing is in overeenstemming met schattingen van de aankomst van de Filistijnen aan de kust van de Levant, gebaseerd op archeologische en tekstuele verslagen,” zei hij. “We hebben niet alleen radiokoolstof datering die de oudheid van de monsters aantoont, maar we hebben ook stratigrafisch bewijs,” zei Masters. “Deze monsters komen uit zorgvuldig uitgegraven contexten, die verbonden zijn met artefacten die precies gedateerd kunnen worden.” Nu hebben archeologen de eerste Filistijnse begraafplaats ontdekt. Uit die graven haalden onderzoekers met succes gnomische gegevens terug van de overblijfselen van 10 personen die in Ashkelon leefden tijdens de Bronstijd- en IJzertijdperk. Met deze gegevens kon het team het DNA van de bevolking die tijdens het brons- en ijzertijdperk in Ashkelon woonden, met elkaar vergelijken. En zien hoe ze met elkaar verbonden waren. De onderzoekers ontdekten dat bijna alle individuen uit beide tijdvlakken grotendeel het lokale levantine-genenpool droegen. Bronze- en Iron Age-bevolking van Ashkelon vergelijken om te bepalen hoe ze met elkaar in verband stonden. Echter, de personen die in Ashkelon leefden tijdens het vroege ijzertijdperk een gen bezaten die erop wees dat hun voorouders uit Europa afkomstig waren. In andere woorden, binnen twee eeuwen was de genetische voetafdruk die tijdens de vroege ijzertijd was geïntroduceerd, niet langer detecteerbaar, maar was deze vervangen door de lokale Levantine-genenpool, die volgens de onderzoekers intensieve vermenging tussen lokale en buitenlandse populaties aantoont, hoewel er toch een continuïteit in hun etniciteit was. “De Filistijnen bleven Filistijnen”, zegt Masters. “Latere mensen die zich Filistijnen noemden, leken erg veel op de mensen om hen heen. Hun etniciteit veranderde niet hoewel, als we naar hun genoom kijken, we veel meer invloed van de Levantine zien dan daarvoor. “Het is een interessante manier om te zien hoe genetica en etniciteit op verschillende manieren werken onder verschillende principes,” concludeerde hij. Aja zei dat er nog meer werk gedaan moet worden. “We hebben meer genetische monsters uit deze regio nodig om nauwkeuriger aan te geven waar deze populatie vandaan komt,” Tevens merkte hij op dat de nieuwste bevindingen helpen om het beeld meer dan ooit volledig te krijgen.