Screenshot YouTube
Nederlands + English
Een Poolse geestelijke redde hem uit een massagraf waarin zijn familie lag. Een litteken op zijn gezicht herinnerde aan de kogel die zijn moeder dodelijk trof, maar hem alleen schampte. Nisen Yurkovetsky overleefde in de stervende armen van zijn moeder de massamoorden op Joden in Oekraïne tussen 1918-1921: pogroms als vooraf waarschuwing van de Holocaust.
Door: Israel Nieuws.nl – Bas Belder, historicus
Het wonder van de redding van zuigeling Nisen Yurkovetsky in 1919 (de priester bemerkte beweging in het massagraf) is door hemzelf overgeleverd aan historicus Jeffrey Veidlinger tijdens een ontmoeting in 2009.
De hoogleraar geschiedenis en Joodse studies aan de Universiteit van Michigan reisde in die jaren door Oekraïne om oudere Joodse mensen te spreken over leven en overleven tijdens de Holocaust en het communisme. Tijdens dit onderzoek trof hem het catastrofale effect van de pogroms in de periode 1918-1921 op hun verdere leven.
Veidlingers historische veldwerk resulteerde in het belangwekkende, veelgeprezen boek “In the Midst of Civilized Europe: The Pogroms of 1918-1921 and the Onset of the Holocaust” (Nederlandse editie onder titel “Midden in het beschaafde Europa. De pogroms van 1918-1921 en het begin van de Holocaust”, Spectrum).
In deze dagen van demonisering van de Oekraïense Joodse president Volodymyr Zelensky door diens Russische ambtgenoot Vladimir Poetin trekt professor Veidlinger een historische parallel tussen de huidige Russische militaire invasie op Oekraïens grondgebied en die van pal na de Eerste Wereldoorlog. De overeenkomst ligt in de Russische ontkenning van het bestaan van een Oekraïense natie.
In een recente bijdrage aan Tablet Magazine (“The Killing Fields of Ukraine”/De moordtonelen van Oekraïne) legt Veidlinger echter bovenal “het pad naar de vernietiging”, de historische continuïteit tussen pogroms en Holocaust, op overtuigende wijze bloot.
Maar eerst de feiten plus achtergronden op een rij. De pogroms van 1918-1921 op Oekraïens grondgebied vonden plaats in de context van een totale oorlog en machtsvacuüm, aldus Veidlinger. In het voormalige tsarenrijk woedde een gewapende strijd om de macht tussen contrarevolutionaire “Witten” en revolutionaire “Roden” ofwel bolsjewieken. En passant werd in november 1918 de Oekraïense Volksrepubliek uitgeroepen.
Die laatste beloofde een nieuw tijdperk van vrede en stabiliteit op basis van socialistische principes. Ook zegde deze Oekraïense Volksrepubliek nationale autonomie toe aan de Joodse gemeenschap, inclusief het recht om de Jiddische taal te gebruiken en de eigen interne zaken te regelen.
Het leek trouwens niet op te kunnen: er zou een minister voor Joodse zaken komen, zo ook Joodse scholen, ziekenhuizen, verzorgingshuizen, weeshuizen en welzijns- en gezondheidsinstellingen. En dat allemaal in het Jiddisch, gefinancierd door de Oekraïense staat. “Het was een aanbod dat met gretigheid werd omarmd en gevierd door de Joden in Oekraïne en rond de wereld”, schetst Veidlinger.
Echter, dit moment van wederzijdse erkenning duurde niet lang. Al na enkele maanden moesten de leiders van de Oekraïense Volksrepubliek zich tegen anarchisten, krijgsheren, onafhankelijke strijdgroepen verweren, terwijl zij vooral de strijd moesten aanbinden met zowel “Witte” als “Rode” Russen alsmede met een Pools leger dat “historische grenzen” wilde herstellen.
In deze kluwen van strijdende partijen leden alle burgers op Oekraïens grondgebied, maar werden de drie miljoen Joden (circa 12 procent van de bevolking) het voornaamste slachtoffer. Tussen 1918 en 1921 zijn meer dan 1.000 pogroms gedocumenteerd op ongeveer 500 plaatsen op het huidige territoir van Oekraïne. Zeker, het was niet de eerste golf van anti-Joods geweld in de regio, maar qua omvang overtroffen deze pogroms eerdere uitbarstingen.
“Oekraïense boeren, Poolse stedelingen en Russische soldaten beroofden hun Joodse buren ongestraft”, meldt Veidlinger. Erger nog, zo vervolgt de historicus, “zij rukten bij Joodse mannen de baarden af, verscheurden Thorarollen, verkrachtten Joodse meisjes en vrouwen. En in veel gevallen werden Joodse stadsbewoners eerst gemarteld alvorens zij op marktpleinen werden samengedreven, daarna buiten de stad geleid en doodgeschoten. In minstens één geval sloten opstandelingen Joden in een synagoge op en brandden het gebouw tot de grond toe af.”
Over het totale aantal slachtoffers van de pogroms in Oekraïne lopen de schattingen uiteen. De meeste historici gaan vandaag uit van boven de 100.000 Joden. Daarbij kwam de vlucht van circa 600.000 Joden over de internationale grenzen en raakten miljoenen Joden binnenslands ontheemd. Ongeveer twee derde van alle Joodse huizen en de helft van alle Joodse bedrijven in de regio werden geplunderd of verwoest. “De pogroms traumatiseerden de getroffen gemeenschappen minstens voor een generatie”, concludeert Veidlinger.
In een oorlogssituatie zonder duidelijke fronten zoals in Oekraïne na de Eerste Wereldoorlog hebben grove beschuldigingen en laster over collaboratie vrij spel. Het gevolg was dat onder brede lagen van de bevolking de Joden als dé schuldigen (“hamsteraars” bijvoorbeeld) golden voor alle leed, ja als dé samenzweerders tegen de natie.
Elk van de strijdende partijen in Oekraïne vond wel een reden om de Joden te vervolgen: voor de bolsjewieken heetten ze burgerlijke nationalisten, voor de Oekraïners fungeerden de Joden als agenten van Rusland en de Russen wantrouwden ze weer als sympathisanten van de Duitsers, terwijl de Polen twijfelden over hun loyaliteit aan de nieuw gestichte Poolse Republiek.
Het grootste gevaar voor een Oekraïense staat vormden de bolsjewieken. Hun belofte van “land, brood en vrede” sloeg enorm aan onder de boerenbevolking. Aanleiding voor de opponenten van de bolsjewieken eeuwenoude anti-Joodse ressentimenten wakker te roepen onder verwijzing naar de Joodse identiteit van prominente bolsjewistische leiders.
De toenmalige commissaris van buitenlandse zaken en leider van het Rode Leger, Leon Trotsky, leverde het ultieme bewijs van een Joods-communistisch streven naar de wereldheerschappij. En dan ondanks Trotski’s persoonlijke verloochening van diens etnische en religieuze wortels.
Slechts luttele weken na het uitroepen van de Oekraïense Volksrepubliek vielen eenheden van haar leger Joodse burgers aan, want dat zouden bolsjewistische agenten zijn. In de stad Zhytomyr, ten westen van Kiev, brak een van de eerste pogroms in het nieuwe tijdperk uit (zondag 5 januari 1919). Na het neerslaan van een bolsjewistische opstand plunderden zegevierende Oekraïense soldaten systematisch Joodse winkels op het centrale plein van de stad en trokken vervolgens met geweren, bijlen en granaten een verwoestend antisemitisch spoor, straat na straat. Zij werden op de voet gevolgd door even roofzuchtige stedelingen en plattelanders. Tussen 8 en 13 januari 1919 vonden 53 Joden een gewelddadige dood in Zhytomir. Veel schattingen gaan overigens van rond 90 slachtoffers uit.
Een maand later mondde een bolsjewistische opstand in de plaats Proskuriv, dichtbij de Pools-Oekraïense grens, in een waar bloedbad onder de Joodse inwoners uit. Oekraïense troepen vermoordden op 15 februari 1919 binnen vier uur ongeveer 1.000 Joden. De strijd tegen de bolsjewieken, zo meenden de daders, vereiste de uitschakeling van de Joden.
Of, zoals een rapport, stelde: “Te beginnen bij Proskuriv lijkt de totale vernietiging van het Joodse volk de basisgedachte te zijn van de pogroms in Oekraïne.”
Aanvankelijk organiseerden de Oekraïense Joden zich in brigades ter zelfverdediging tegen het tomeloze pogromgeweld en ter bescherming van de eigen, verspreide gemeenschappen. Maar al snel beseften zij niet opgewassen te zijn tegen de machinegeweren van hun aanvallers. De enige hoop die hen nog restte, was aansluiting te zoeken bij de enige machtsfactor die Joden wilde verdedigen: het Rode Leger.
En dat ondanks incidentele pogroms en anti-Joodse terreur ook van bolsjewistische zijde… Echter, Veidlinger stelt duidelijk dat “Trotsky en het leiderschap van het Rode Leger pogroms niet tolereerden.” Geheel anders dan hun tegenstanders, de Witten. Het Bolsjewistisch Comité voor de Strijd tegen Antisemitisme instrueerde soldaten dat de Joden niet de vijand waren en dat pogroms contrarevolutionair werkten.
Het gevolg was dat Oekraïense Joden de komst van het Rode Leger met messianistische verwachtingen vervulde. Zij gingen de gelederen van de bolsjewieken versterken en vervulden daarmee zelf, aldus Jeffey Veidlinger, “een profetie”: hoe meer Joden zich immers aansloten bij de bolsjewieken, des te sterker groeide de populaire associatie van bolsjewieken en Joden.
Laat in het jaar 1920 consolideerden de bolsjewieken hun gezag over Oekraïne. Revolutionaire tribunalen straften daaropvolgend schuldigen aan pogroms. Duizenden boerenleiders werden opgepakt en ter dood veroordeeld. “Hoewel deze tribunalen in naam van de bolsjewistische regering optraden”, informeert Veidlinger, “beschouwden veel lokale burgers deze rechtbanken, die vaak geleid werden door individuen met een Joodse achtergrond, als werktuigen van de Joden.”
In de jaren dertig ging de Sovjetrepubliek Oekraïne zwaar gebukt onder het terreurregime van Stalin, met als huiveringwekkende ontmenselijking de massale hongersnood van de jaren 1932-1933 waarbij circa 3,5 miljoen burgers omkwamen. “Velen van de slachtoffers gaven daarvan weer opnieuw de Joden de schuld”, constateert Veidlinger.
De Amerikaanse historicus wijst op een merkwaardig contrast in de beoordeling van de Oekraïense pogroms (1918-1921) tussen tijdgenoten en latere generaties. Terwijl tijdgenoten de alarmklok luidden (“de fysieke uitroeiing van alle Joden”), overschaduwde de Holocaust van slechts twee decennia later nagenoeg geheel de betekenis van die moorddadige vloedgolf aan pogroms.
Vandaar de these van Veidlinger dat de pogroms van 1918-1921 de volgende golf van anti-Joodse geweld –de Holocaust- mee helpen verklaren. Ten slotte vond genocidaal geweld tegen Joden in dezelfde regio plaats waar de “Endlösung der Judenfrage” twintig jaar later een aanvang zou nemen. Aan de vooravond van de Duitse aanval op de Sovjet-Unie in 1941 noteerde de demograaf Jacob Lestschinsky met vooruitziende blik dat de “erfenis van gruweldaden” vanwege de “Oekraïense verschrikkingen” van 1918-1921 “nog altijd niet volledig zijn geheeld”.
Dat ging voor zowel de slachtoffers als de daders op. Voor de laatsten was de voortdurende aanwezigheid van Joden in hun naaste omgeving een constante herinnering aan het trauma van die periode. Vandaar dat “de nazi-Duitse genocide, met zijn ongekende omvang en gruwelijke dodental, het vooruitzicht bood van een vorm van absolutie, van de gelegenheid om het bewijs van in het verleden begane wreedheden te verwijderen en de zonden van de vorige generatie te relativeren, om de pogroms te vergeten te midden van veel grotere misdadigheid”, analyseert Jeffrey Veidlinger.
Ondertussen resteert de vraag: zal Poetins schaamteloze agressie jegens de Oekraïense staat alweer tot een massale exodus/Aliyah van zijn Joodse burgers leiden?
Geraadpleegde literatuur:
Jeffrey Veidlinger, The Killing Fields of Ukraine”, Tablet Magazine, February 23, 2022;
David Herman, Path to destruction – How pogroms in Ukraine foreshadowed the Holocaust, Times Literary Supplement, February 25, 2022;
Rob Hartmans, De genocidale politiek van de nazi’s vond in de Oekraïne een zeer vruchtbare bodem, Trouw, 4 december 2021.
Bas Belder, historicus
************************************************
ENGLISH
Screenshot YouTube
A Polish clergyman rescued him from a mass grave in which his family lay. A scar on his face recalled the bullet that fatally struck his mother, but only grazed him. Nisen Yurkovetsky survived in the dying arms of his mother the mass murders of Jews in Ukraine between 1918-1921: pogroms as a pre-warning of the Holocaust.
By: Israel Nieuws.nl – Bas Belder, historian
The miracle of the rescue of infant Nisen Yurkovetsky in 1919 (the priest noticed movement in the mass grave) was handed down by himself to historian Jeffrey Veidlinger during a meeting in 2009.
The professor of history and Jewish studies at the University of Michigan traveled through Ukraine during those years to speak to older Jewish people about life and survival during the Holocaust and communism. During this research, he was struck by the catastrophic effect of the 1918-1921 pogroms on their subsequent lives.
Veidlinger’s historical fieldwork resulted in the important, critically acclaimed book “In the Midst of Civilized Europe: The Pogroms of 1918-1921 and the Onset of the Holocaust” (Dutch edition under the title “Midst of Civilized Europe. The Pogroms of 1918-1921 and the Onset of the Holocaust,” Spectrum).
In these days of demonization of Ukrainian Jewish President Volodymyr Zelensky by his Russian counterpart Vladimir Putin, Professor Veidlinger draws a historical parallel between the current Russian military invasion of Ukrainian territory and that of right after World War I. The similarity lies in the Russian denial of the Holocaust. The similarity lies in the Russian denial of the existence of a Ukrainian nation.
However, in a recent contribution to Tablet Magazine (“The Killing Fields of Ukraine”/The Killing Tones of Ukraine), Veidlinger above all convincingly exposes “the path to destruction,” the historical continuity between pogroms and Holocaust.
But first, the facts plus background in a row. The pogroms of 1918-1921 on Ukrainian soil took place in the context of an all-out war and power vacuum, Veidlinger says. In the former tsarist empire an armed struggle for power raged between counter-revolutionary “Whites” and revolutionary “Reds” or Bolsheviks. En passant the Ukrainian People’s Republic was proclaimed in November 1918.
The latter promised a new era of peace and stability based on socialist principles. This Ukrainian People’s Republic also promised national autonomy to the Jewish community, including the right to use the Yiddish language and to manage its own internal affairs.
As a matter of fact, it didn’t seem to end there: there would be a minister for Jewish affairs, so would Jewish schools, hospitals, nursing homes, orphanages, and welfare and health institutions. And all in Yiddish, funded by the Ukrainian state. “It was an offer that was eagerly embraced and celebrated by Jews in Ukraine and around the world,” Veidlinger outlines.
However, this moment of mutual recognition did not last long. After only a few months, the leaders of the Ukrainian People’s Republic had to fend off anarchists, warlords, independent fighting groups, while above all they had to fight both “White” and “Red” Russians as well as a Polish army that wanted to restore “historical borders.”
In this tangle of warring factions, all citizens on Ukrainian territory suffered, but the three million Jews (about 12 percent of the population) became the main victims. Between 1918 and 1921, more than 1,000 pogroms have been documented in about 500 places in what is now Ukraine’s territory. Certainly, it was not the first wave of anti-Jewish violence in the region, but in terms of scale, these pogroms surpassed previous outbursts.
“Ukrainian peasants, Polish townspeople and Russian soldiers robbed their Jewish neighbors with impunity,” Veidlinger reports. Worse, the historian continues, “they tore off beards from Jewish men, tore up Torah scrolls, raped Jewish girls and women. And in many cases, Jewish townspeople were first tortured before being herded into market squares, then led out of town and shot. In at least one case, insurgents locked Jews in a synagogue and burned the building to the ground.”
Estimates vary on the total number of victims of the pogroms in Ukraine. Most historians today assume over 100,000 Jews. Added to this was the flight of some 600,000 Jews across international borders and the displacement of millions of Jews internally. About two-thirds of all Jewish homes and half of all Jewish businesses in the region were looted or destroyed. “The pogroms traumatized the affected communities for at least a generation,” Veidlinger concludes.
In a war situation without clear fronts as in Ukraine after World War I, coarse accusations and slander about collaboration have free rein. As a result, the Jews were considered by broad sections of the population to be the prime culprits (“hoarders”, for example) for all the suffering, indeed the conspirators against the nation.
Each of the warring factions in Ukraine found a reason to persecute the Jews: for the Bolsheviks they were called bourgeois nationalists, for the Ukrainians the Jews acted as agents of Russia and the Russians mistrusted them as sympathizers of the Germans, while the Poles doubted their loyalty to the newly founded Polish Republic.
The greatest danger to a Ukrainian state were the Bolsheviks. Their promise of “land, bread and peace” struck a huge chord among the peasantry. This prompted opponents of the Bolsheviks to stir up age-old anti-Jewish resentments, referring to the Jewish identity of prominent Bolshevik leaders.
The then commissioner of foreign affairs and leader of the Red Army, Leon Trotsky, provided the ultimate proof of a Jewish-communist quest for world domination. And this despite Trotsky’s personal denial of his ethnic and religious roots.
Only weeks after the proclamation of the Ukrainian People’s Republic, units of its army attacked Jewish civilians, claiming they were Bolshevik agents. In the town of Zhytomyr, west of Kiev, one of the first pogroms of the new era broke out (Sunday, January 5, 1919). After crushing a Bolshevik uprising, victorious Ukrainian soldiers systematically looted Jewish stores in the city’s central square and then, with guns, axes and grenades, blazed a devastating anti-Semitic trail, street after street. They were followed closely by equally predatory townspeople and countrymen. Between January 8 and 13, 1919, 53 Jews met a violent death in Zhytomir. Many estimates, incidentally, assume around 90 victims.
One month later, a Bolshevik revolt in the town of Proskuriv, near the Polish-Ukrainian border, resulted in a massacre of Jewish inhabitants. Ukrainian troops murdered about 1,000 Jews within four hours on February 15, 1919. The struggle against the Bolsheviks, the perpetrators believed, required the elimination of the Jews.
Or, as one report, stated, “Starting with Proskuriv, the total annihilation of the Jewish people seems to be the basic idea of the pogroms in Ukraine.”
Initially, Ukrainian Jews organized themselves into brigades for self-defense against the unbridled pogrom violence and to protect their own scattered communities. But soon they realized they were no match for the machine guns of their attackers. The only hope left to them was to join the only force willing to defend Jews: the Red Army.
And this despite occasional pogroms and anti-Jewish terror also from the Bolshevik side… However, Veidlinger clearly states that “Trotsky and the leadership of the Red Army did not tolerate pogroms.” Entirely different from their opponents, the Whites. The Bolshevik Committee for the Struggle against Anti-Semitism instructed soldiers that Jews were not the enemy and that pogroms were counter-revolutionary.
As a result, Ukrainian Jews filled the arrival of the Red Army with messianic expectations. They went on to strengthen the ranks of the Bolsheviks, thereby fulfilling, according to Jeffey Veidlinger, “a prophecy” themselves: for the more Jews joined the Bolsheviks, the stronger grew the popular association of Bolsheviks and Jews.
Late in the year 1920, the Bolsheviks consolidated their authority over Ukraine. Revolutionary tribunals subsequently punished those guilty of pogroms. Thousands of peasant leaders were arrested and sentenced to death. “Although these tribunals acted in the name of the Bolshevik government,” informs Veidlinger, “many local citizens considered these courts, often headed by individuals with Jewish backgrounds, to be tools of the Jews.”
In the 1930s, the Soviet Republic of Ukraine suffered greatly under Stalin’s regime of terror, with the chilling dehumanization of the mass famine of the years 1932-1933 in which some 3.5 million citizens died. “Many of the victims blamed the Jews again for this,” Veidlinger observes.
The American historian points to a curious contrast in the assessment of the Ukrainian pogroms (1918-1921) between contemporaries and later generations. While contemporaries sounded the alarm (“the physical extermination of all Jews”), the Holocaust of just two decades later almost entirely overshadowed the significance of that murderous tidal wave of pogroms.
Hence Veidlinger’s thesis that the pogroms of 1918-1921 helped explain the next wave of anti-Jewish violence-the Holocaust. Finally, genocidal violence against Jews took place in the same region where the “Final Solution of the Jewish Question” would begin twenty years later. On the eve of the German attack on the Soviet Union in 1941, the demographer Jacob Lestschinsky noted with foresight that the “legacy of atrocities” due to the “Ukrainian horrors” of 1918-1921 “are still not fully healed.”
This was true for both the victims and the perpetrators. For the latter, the constant presence of Jews in their immediate environment was a constant reminder of the trauma of that period. Hence, “the Nazi German genocide, with its unprecedented scale and gruesome death toll, offered the prospect of a form of absolution, of the opportunity to remove the evidence of past atrocities and put the sins of the previous generation into perspective, to forget the pogroms amid much greater criminality,” analyzes Jeffrey Veidlinger.
Meanwhile, the question remains: will Putin’s blatant aggression toward the Ukrainian state lead to another mass exodus/Aliyah of its Jewish citizens?
Consulted literature:
Jeffrey Veidlinger, The Killing Fields of Ukraine,” Tablet Magazine, February 23, 2022;
David Herman, Path to destruction – How pogroms in Ukraine foreshadowed the Holocaust, Times Literary Supplement, February 25, 2022;
Rob Hartmans, The genocidal policy of the Nazis found very fertile soil in Ukraine, Trouw, December 4, 2021.
Bas Belder, historian