Paul Cohen in zijn huis in Narsaq, Groenland. (Dan Fellner)

Nederlands + English

NARSAQ, Groenland – Dit pittoreske dorp aan de zuidwestkust van Groenland, waar de beroemde Viking Erik de Rode meer dan 1000 jaar geleden voor het eerst aankwam, is zo buiten de gebaande paden als maar kan.

Bron: JTA – Dan Fellner

Schapen overtreffen de bevolking van de stad, 20-1, en de enige manier om een ​​luchthaven te bereiken is per helikopter of schip.

Maar voor Paul Cohen, een Amerikaanse Jood die hier al 22 jaar met zijn vrouw Monika woont, wordt de afgelegen ligging van Narsaq ruimschoots gecompenseerd door de adembenemende landschappen, schone lucht en relaxte levensstijl.

“Het is in veel opzichten de Hof van Eden”, zegt Cohen, die 61 is. “Het voelt alsof ik in het hart van een nationaal park woon. Er is een klein stukje beschaving omringd door ongerepte wildernis en ik heb het unieke voorrecht hier te mogen wonen en werken.”

Groenland, een semi-autonoom gebied van het Koninkrijk Denemarken, is het grootste eiland ter wereld. Gelegen tussen de Arctische en Noord-Atlantische oceanen, is het drie keer zo groot als Texas. Maar de bevolking is slechts 56.000, van wie de meesten Inuit zijn, waardoor Groenland het dunst bevolkte gebied ter wereld is. Ongeveer 80% van het oppervlak van het eiland is bedekt met een ijskap.

Het verhaal van hoe Cohen in Groenland belandde – waarschijnlijk de enige jood die in het gebied woonde buiten een militaire basis – heeft bijna net zoveel golvingen als de ijsbergen die in het nabijgelegen Tunulliarfik Fjord drijven.

Cohen beschreef zichzelf als “niet-gelovig maar cultureel Joods”, groeide op in Wisconsin en studeerde af met een graad in Frans aan de Universiteit van Wisconsin-Madison. In 1991 verhuisde hij naar Duitsland, waar hij Monika ontmoette. De twee zijn 32 jaar getrouwd en wonen in Narsaq alleen met hun Japanse spitshond die ze Mikisoq noemden (“kleintje” in het Groenlands).

Een voorbeeld van het dramatische landschap in het zuiden van Groenland. (Dan Fellner)

Vloeiend vier talen beheersend – Engels, Duits, Frans en Deens – werkte Cohen bijna tien jaar als vertaler en producer bij DW-TV in Berlijn. Hij en Monika bezochten Groenland als toeristen voor het eerst in 1993.

“Ik werd gewoon weggeblazen door de warmte van de zon,” zei hij. “Eindeloze zomerdagen. We waren gewoon verbaasd over wat we zagen, maar we hadden het in ons hoofd dat het een once-in-a-lifetime ervaring was. We dachten dat we nooit meer terug zouden komen.”

Ze kwamen drie jaar later terug en besloten toen dat het een plek was waar ze de rest van hun leven wilden doorbrengen, ondanks het scepticisme van hun vrienden en familie.

“Ik denk dat ze dachten dat het een soort fase was”, herinnert Cohen zich. “Ze dachten niet dat het zou lukken. Deze plek is zo meer dan buitengewoon om te wonen.

Ze kochten een klushuis en keerden in de daaropvolgende jaren terug om het te renoveren voordat ze in 2001 definitief naar Narsaq verhuisden.

“Je zou kunnen zeggen dat Groenland ons heeft geïnfecteerd, als een virus, en dat we het gewoon niet uit ons systeem konden krijgen”, zei Cohen. “Waarom ertegen vechten?”

Aanvankelijk was het de bedoeling dat Cohen op afstand zou werken als vertaler. Het internet in Narsaq stamde destijds echter “uit de ijstijd’ wat snelheid betreft, dus het paar verdiende in plaats daarvan de kost met het schilderen van huizen.

Naarmate de internetsnelheid verbeterde, kreeg Cohen meer vertaalprojecten. Hij richtte een bedrijf op met de naam Tuluttut Translations (tuluttut is het Groenlandse woord voor “Engels”). Op een website voor vertalers om hun diensten te promoten, schreef hij gekscherend dat hij “voor blubber zal werken”.

“Het unieke aan mij als vertaler was dat ik de enige bekende vertaler was die in Groenland woonde”, zegt hij. “Ik dacht gewoon dat het een leuke ironische slogan zou zijn.”

Cohen heeft honderden artikelen vertaald van het Duits naar het Engels voor de Engelse website van de nieuwskrant Der Spiegel, evenals tal van academische boeken, waaronder een boek uit 2014 van de Duitse professor Marc Buggeln getiteld “Slave Labour in Nazi Concentration Camps”, uitgegeven door Oxford University Press. Het meeste van zijn vertaalwerk is Duits-Engels, maar steeds meer Deens-Engels.

Cohen, die een academisch artikel uit het Deens in het Engels vertaalt, werkt op afstand als vertaler. (Dan Fellner)

Daarnaast runnen Cohen en zijn vrouw een bedrijf in Narsaq dat onroerend goed verhuurt aan reizigers. Het echtpaar bezit momenteel twee zomerhuisjes die in totaal acht personen kunnen herbergen. Ze doen de meeste verbouwingen en reparaties zelf.

Toen hem werd gevraagd of hij iets van het comfort mist dat hij als vanzelfsprekend beschouwde in de Verenigde Staten en West-Europa, dacht hij een paar seconden na voordat hij zei dat hij vrijwel alles in Narsaq heeft dat hij wil, behalve enkele van zijn favoriete groenten en fruit – zoals aubergine – dat kan moeilijk te vinden zijn in de plaatselijke supermarkt.

Misschien wel zijn grootste uitdaging is om naar huis te gaan om zijn 85-jarige moeder in Wisconsin te bezoeken, wat hij om de paar jaar doet. Maar het is een zware reis, met een helikoptervlucht of een veerboottocht van Narsaq naar het dichtstbijzijnde vliegveld in Narsarsuaq, ongeveer 50 kilometer verderop, aangezien er in Groenland geen wegen zijn die steden en nederzettingen met elkaar verbinden.

Vanuit Narsarsuaq vliegt Cohen naar IJsland of Denemarken, aangezien er geen vluchten zijn vanuit Groenland naar Noord-Amerika. Vanwege vluchtvertragingen en slecht weer duurde zijn laatste reis naar huis vanuit Wisconsin in februari 12 dagen.

De economie van Narsaq is gebaseerd op de schapenhouderij en de visserij. Er is wat toerisme, maar het aantal bezoekers is laag in vergelijking met sommige andere steden in het westen van Groenland, zoals Nuuk, Illulissat en Qaqortoqall, die allemaal meer cruiseschepen aantrekken. Hoewel Narsaq slechts ongeveer 1.300 inwoners telt, is het daarmee nog steeds de negende stad van Groenland.

Wat de buren van Cohen betreft, van wie de meesten in pastelkleurige houten huizen wonen die een handelsmerk zijn van Groenland, zei hij dat hij geniet van hun levenswijze.

In de stad Narsaq, gelegen aan de zuidwestkust van Groenland, wonen ongeveer 1.300 mensen. (Dan Fellner)

“Je kunt over het algemeen gewoon langskomen en mensen bezoeken zonder van tevoren te bellen en een afspraak te maken,” zei hij. “Dat maakt het leven spontaner.”

Er is nooit een georganiseerde joodse gemeenschap in Groenland geweest, behalve de Amerikaanse militaire basis in Thule in het uiterste noordwesten van Groenland. Vilhjálmur Örn Vilhjálmsson, een in IJsland geboren historicus en voormalig hoofdonderzoeker bij het Deense Centrum voor Holocaust- en Genocidestudies, schreef een hoofdstuk over het joodse leven in Groenland in het boek “Antisemitism in the North” uit 2019 dat oorspronkelijk verscheen in het Deense tijdschrift Rambam .

Vilhjálmsson schrijft dat “onder de eerste Nederlandse walvisjagers in de 16e en 17e eeuw zeker Joden waren.” Maar er waren geen definitieve rapporten over het joodse leven in Groenland tot aan de Tweede Wereldoorlog, toen de Verenigde Staten een militaire basis vestigden in Thule, dat slechts 1500 kilometer van de Noordpool verwijderd is.

In de jaren vijftig waren er meer dan 50 joodse militairen tegelijk in Thule gestationeerd. Er werden diensten voor belangrijke feestdagen, zoals Pasen, en sederavonden voor Sabbat gehouden, waardoor Groenland destijds de onderscheiding, ‘meest noordelijke minyan ter wereld’ kreeg, schrijft Vilhjálmsson.

Maar in de rest van Groenland zijn er geen verslagen van Joodse diensten of evenementen. Er hebben Joodse wetenschappers, journalisten, verpleegsters en andere professionals in het gebied gewerkt, maar de meesten hadden korte termijn opdrachten.

Bij gebrek aan definitieve gegevens is het zeer waarschijnlijk dat Cohen geschiedenis heeft geschreven als de joodse persoon met de langste ononderbroken ambtstermijn die in Groenland woont – 22 jaar en meer. Hij grinnikte bij het idee en zei dat hij zich daardoor ‘een soort zeldzame orchidee op de toendra’ voelde.

” Ik hou van het idee,” zei hij. “Er wonen hier maar weinig Amerikanen. Dus ik ben eraan gewend me een vreemde eend in de bijt te voelen.”

Een bord heet bezoekers welkom in Narsaq. (Dan Fellner)

Cohen zegt dat er maar weinig Joodse toeristen naar Narsaq komen, maar als ze hem bezoeken, weten ze hem wel te vinden. Een gelovig Israëlisch stel met wie hij at, serveerde eten op papieren borden met plastic bestek, dat ze gebruikten in plaats van koosjere gerechten.

“Mijn naam schreeuwt gewoon ‘jodendom’,” zei Cohen. “Het is bijna alsof er een onuitgesproken geheime handdruk is.”

Hoewel Cohen niet religieus is, heeft hij een zilveren mezoeza in zijn Narsaq-huis hangen en geniet hij van Chanoeka-zoomsessies met kaarslicht ’s avonds laat met zijn familie in Amerika.

Hij zei dat hij en Monika van plan zijn om de rest van hun leven in Narsaq te wonen, als de gezondheid het toelaat. Voorlopig heeft het paar geen zin om de eenzaamheid en ongerepte pracht van de zuidwestkust van Groenland achter zich te laten.

“Soms trekt het ijs een beetje terug en loop je op land dat al duizenden jaren niet zichtbaar is geweest”, zei hij. “Er zijn dagen dat ik me niet alleen de enige Jood in Groenland voel, maar misschien wel de laatste persoon op aarde.”

********************************************************

ENGLISH

Paul Cohen at his home in Narsaq, Greenland. (Dan Fellner)

NARSAQ, Greenland — This picturesque village on the southwestern coast of Greenland where famed Viking Erik the Red first arrived more than 1,000 years ago is about as off-the-beaten-path as one can get.

Source: Bron: JTA – Dan Fellner

Sheep outnumber the town’s population 20-1 and the only way to reach an airport is via helicopter or ship.

Yet for Paul Cohen, an American Jew who has lived here with his wife Monika for 22 years, Narsaq’s remoteness is more than offset by its stunning landscapes, clean air and laidback lifestyle.

“It’s the Garden of Eden in many ways,” said Cohen, who is 61. “I feel like I’m living in the heart of a national park. There’s this little spot of civilization surrounded by pristine wilderness and I have the unique privilege of being able to live and work here.”

Greenland, a semi-autonomous territory of the Kingdom of Denmark, is the world’s largest island. Located between the Arctic and North Atlantic oceans, it’s three times the size of Texas. But its population is only 56,000, most of whom are Inuit, making Greenland the least densely populated territory in the world. About 80% of the island’s surface is covered by an ice sheet.

The story of how Cohen ended up living in Greenland — as likely the territory’s only resident Jew outside of a military base — has nearly as many undulations as the icebergs floating in nearby Tunulliarfik Fjord.

Describing himself as “non-observant but culturally Jewish,” Cohen grew up in Wisconsin and graduated with a degree in French from the University of Wisconsin-Madison. In 1991, he moved to Germany, where he met Monika. The two have been married 32 years and live alone in Narsaq with their Japanese Spitz dog they named Mikisoq (“little one” in Greenlandic).

 

A sample of the dramatic scenery in southern Greenland. (Dan Fellner)

Fluent in four languages — English, German, French and Danish — Cohen worked for nearly a decade as a translator and producer at DW-TV in Berlin. He and Monika first visited Greenland in 1993 as tourists.

“I was just blown away by the warmth of the sun,” he said. “Endless summer days. We were just amazed at what we saw, but we had it in our heads that it was a once-in-a-lifetime experience. We thought we’d never come back.”

They did come back three years later and decided then that it was a place that they wanted to spend the rest of their lives, despite the skepticism of their friends and family.

“I think they thought it was some sort of phase,” Cohen recalled. “They didn’t think it would work out. It’s so off-the-charts in terms of a place to live.”

They bought a “fixer-upper” house and returned in subsequent years to renovate it before making a permanent move to Narsaq in 2001.

“You could say that Greenland infected us, like a virus, and we simply couldn’t get it out of our system,” Cohen said. “Why fight it?”

Initially, the plan was for Cohen to work remotely as a translator.  However, the internet in Narsaq at the time was “glacial in terms of its speed,” so the couple made a living painting houses instead.

As internet speed improved, Cohen started to get more translating projects. He formed a business called Tuluttut Translations (tuluttut is the Greenlandic word for “English”). On a website for translators to promote their services, he jokingly wrote that he “will work for blubber.”

“What was unique about me as a translator was that I was the only translator people knew who lived in Greenland,” he says. “I just thought it would make a fun tongue-in-cheek tagline.”

Cohen has translated hundreds of articles from German to English for the English website of the news publication Der Spiegel as well as numerous academic books, including a 2014 book by German professor Marc Buggeln titled “Slave Labor in Nazi Concentration Camps,” published by Oxford University Press. Most of his translation work is German to English, but increasingly Danish to English.

 

Cohen, seen translating an academic article from Danish into English, works remotely as a translator. (Dan Fellner)

Additionally, Cohen and his wife run a business in Narsaq renting properties to travelers. The couple currently owns two summer cottages that can sleep a total of eight people. They do most of the renovations and repairs themselves.

When asked if he misses any of the creature comforts he took for granted in the United States and Western Europe, he pondered for a few seconds before saying he has pretty much everything in Narsaq he wants, other than some of his favorite fruits and vegetables —such as eggplant — that can be hard to come by at the local supermarket.

Perhaps his biggest challenge is getting home to visit his 85-year-old mother in Wisconsin, which he manages to do every couple of years. But it’s an arduous journey, involving either a helicopter ride or ferry trip from Narsaq to the nearest airport in Narsarsuaq, about 30 miles away — since there are no roads in Greenland that connect towns and settlements.

From Narsarsuaq, Cohen flies to Iceland or Denmark as there are no flights from anywhere in Greenland to North America. Due to flight delays and bad weather, his last trip home from Wisconsin in February took 12 days.

Narsaq’s economy is built on sheep farming and fishing. There is some tourism but the number of visitors is low compared to some other towns in western Greenland like Nuuk, Illulissat and Qaqortoqall, all of which attract more cruise ships. While Narsaq’s population is only about 1,300, that still makes it Greenland’s ninth-largest town.

As for Cohen’s neighbors, most of whom live in pastel-colored wooden homes that are a trademark of Greenland, he said he enjoys their go-with-the-flow outlook on life.

 

The town of Narsaq, located on the southwestern coast of Greenland, is home to about 1,300 people. (Dan Fellner)

“You can generally just drop by and visit people without calling ahead of time and making some kind of arrangement,” he said. “That makes life more spontaneous.”

There has never been an organized Jewish community in Greenland, other than the U.S. military base at Thule in far northwestern Greenland. Vilhjálmur Örn Vilhjálmsson, an Icelandic-born historian and former senior researcher at the Danish Center for Holocaust and Genocide Studies, wrote a chapter about Jewish life in Greenland in the 2019 book “Antisemitism in the North” that originally appeared in a Danish journal called Rambam.

Vilhjálmsson writes that “there were certainly Jews among the first Dutch whalers in the 16th and 17th centuries.” But there were no definitive reports of Jewish life in Greenland until World War II, when the United States established a military base in Thule, which is just 950 miles from the North Pole.

In the 1950s, there were more than 50 Jewish servicemen stationed in Thule at one time.  Passover seders and services were held for Shabbat and high holidays, at the time giving Greenland the distinction, Vilhjálmsson writes, of “having the northernmost minyan in the world.”

But in the rest of Greenland, there are no records of any Jewish services or events. There have been Jewish scientists, journalists, nurses and other professionals working in the territory but most were on short-term assignments.

In the absence of definitive records, it’s highly likely that Cohen has made history as the Jewish person with the longest continuous tenure living in Greenland — 22 years and counting. He chuckled at the notion, saying it makes him feel like “some sort of rare orchid on the tundra.”

“I like the idea,” he said. “There are very few Americans living here. So I’m used to feeling like the oddball.”

 

A sign welcomes visitors to Narsaq. (Dan Fellner)

Cohen says few Jewish tourists come to Narsaq, but when they do visit, they have a way of finding him. One observant Israeli couple whom he ate dinner with served food on paper plates with plastic cutlery, which they used in lieu of kosher dishes.

“My name just screams ‘Judaism,’” Cohen said. “It’s almost as if there’s an unspoken secret handshake.”

While Cohen isn’t religious, he has a silver mezuzah hanging in his Narsaq home and enjoys late-night Hanukkah candle-lighting Zoom sessions with his family back in America.

He said that he and Monika plan to live the rest of the remainder of their lives in Narsaq, health permitting. For now, the couple has no desire to leave behind the solitude and unspoiled magnificence of Greenland’s southwest coast.

“Sometimes the ice recedes a bit and you find yourself walking on land that hasn’t been exposed for thousands of years,” he said. “There are days when I feel not only like I’m the only Jew in Greenland, but maybe the last person on Earth.”