Een met bloed doordrenkt stapelbed in Nir Oz | Foto: Oren Cohen
Door Israel Hayom – Omer Lachmanovitch en Uri Dagon
Israel Hayom-hoofdredacteur en nieuwsdesk directeur bezoeken de plaats van de Hamas-slachting en zien ter plekke de Holocaust-achtige nasleep.
Nederlands +English
Op Route 242, bij de noordelijke uitgang van Nir Oz, tegenover de IDF-jeep, ontvouwt zich een surrealistisch tafereel: duizenden kalkoenen die uit de hokken van de kibboets zijn gevlucht, dwalen langzaam overal rond – op de weg, in de gele velden, onder de eucalyptusbomen.
Ze zijn op zoek naar voedsel, kakelen en verzamelen zich in schaduwrijke gebieden. Tientallen daarvan zijn al overreden op het asfalt. We rijden voorzichtig om geen van hen schade te berokkenen. Maar de hele situatie is bijna absurd. De westelijke Negev, een bloeiende en welvarende regio, is nu een rampgebied.
We gingen op pad om de in brand gestoken huizen van Nir Oz te verkennen, langs de verschroeide paden van Be’eri, in de zandstorm die nog steeds de spandoeken en rekwisieten doet schudden die waren opgesteld voor het natuurfestival bij Re’im, waar honderden feestgangers werden afgeslacht. .
Na een paar uur dringt de omvang van de tragedie eindelijk door, en het belangrijkste inzicht roept naar de hemel: zo ziet het eruit als de staat Israël zijn grenzen verlaat.
Elke leider zou het moeten weten, elke commandant zou het moeten onthouden, en elke burger zou het moeten weten. De oorlog van 7 oktober zou tot het inzicht moeten leiden dat onze grenzen de komende honderd jaar versterkt moeten worden.
Bij de ingang van kibboets Nir Oz komen we een majoor in reserve tegen die ‘rondleidingen’ organiseert. De wereld moet dit zien.
We gaan naar het eerste huis, waarvoor 8 beschadigde en kapotte auto’s staan; op sommigen was graffiti in het Arabisch te zien. Binnen in huis is de geur en wat we zien gewoon onvoorstelbaar. Sommigen van ons zijn oorlogsveteranen en we hebben vrienden levenloos zien liggen, maar niets kan de ziel voorbereiden op de woonkamer aan diggelen, de verbrijzelde keuken, de verbrijzelde veranda en het opengeslagen thrillerboek op het tweepersoonsbed waar kennelijk op vrijdagavond nog laat in gelezen was.
Dit is een kibboetshuis met een geur uit het verleden: 60 vierkante meter menselijkheid, nu gedecimeerd. Aan de muur hangen familiefoto’s en bij de ingang hangen de kleurrijke kleuterschooltassen van de kinderen aan kleurrijke haken.
Kalkoenen op het pad na het bloedbad in het zuiden (Foto: Oren Cohen)
Geluk, kindertijd, liefde die besmet was met bloed, met tekenen van moeilijke strijd, van overleven. Tegenover de kinderkamers een wasmand met een stapel schone kleren die gesorteerd moeten worden, en ernaast een speelhoek met dominostenen, Monopoly en een LEGO-helikopter. Nog een kinderkamer met een met bloed doordrenkt tapijt op de vloer.
En zo doorkruisen onze voetstappen de paden van de dood, van huis tot huis, tussen de weelderige weiden en de verschroeide huizen. De pastorale sfeer van de kibboets, het getjilp van sprinkhanen en het weelderige groen worden alleen verstoord door de geluiden van de soldaten die op elke hoek patrouilleren.
Aan de voorkant van een van de huizen staat een soeka, open voor de wind. Eén van de lakens was gescheurd, de decoratielussen hangen aan een ander laken, en om de hoek een raam naar een kinderkamer. Een zwartboek net onder het raam. Als je op de stoel stapt, zie je de gruwel binnenin: een stapelbed waarvan de lakens doordrenkt zijn met bloed; dit is waar de moordenaar stond en de kinderen afslachtte.
Bij de ingang staat in kartonnen letters “Soekot, het oogstfeest “In de omringende kibboetsen stond de tijd stil bij de vreugde van SimchatTorah in de ochtend. Wanneer komt “After the Holidays“? Op een van de commodes zien we babyfopspenen met de namen van de kinderen. Daar tegenover staan foto’s van de kinderen van de scholen in de gemeenschap, van wie sommigen zijn vermoord en sommigen zijn ontvoerd.
Van het oneindige verdriet van Nir Oz – naar de plek van het feest in Re’im. Dit is de afgelopen dagen de Hasbara Central geworden, waar Israël zich tegenover de wereld sterk maakt om de wreedheden van Hamas onder de aandacht te brengen. Er is geen enkele persoon in de Arabische wereld die de slachting van een van de symbolen van de vrije, liberale wereld kan rechtvaardigen: een zonsopgangsfeest van jonge mensen.
Als we aankomen zien we Knessetvoorzitter Amir Ohana met de voorzitter van het Europees Parlement, Roberta Metsola, die belooft het aan de wereld te vertellen. De omgevallen, verkoolde, door kogels geteisterde voertuigen staan nog steeds verspreid over een enorm gebied. De vernietiging van de plek is enorm. Ernaast staat een rij toiletcabines, ook hier zorgden de terroristen ervoor dat iedereen gedood zou worden door extra kogels af te schieten.
Bij de uitgang van het feestterrein wordt de weg een doodsweg. Hier stonden de terroristen met een op Islamitische Staat lijkende Toyota-vrachtwagen te schieten op de vluchtende feestgangers en hun auto’s. Verderop bevindt zich een kleine bovengrondse bunker. Wat overblijft zijn alleen maar verbrande Nike-schoenen, rugzakken, T-shirts en verspreide spijkerbroeken. Negen jongeren vonden er enkele ogenblikken onderdak totdat de moordenaars hen bereikten.
De plaats van vernietiging in Kibboets Nir Oz (Foto: Oren Cohen)
En dan komen we aan in Be’eri. Journalisten en fotografen, ZAKA-vrijwilligers wier taak het is om lichamen te verzamelen, bewegen zich in de buggy’s van de kibboets langs de ruïnes van de huizen. Die stonden nog overeind toen tanks die aanvielen om de terroristen die zich binnen verscholen hielden te overrompelen.
Wat er nog over is van de eens zo bloeiende kibboets, die tientallen jaren hoog in de periferie van Gaza stond, lijkt nu op taferelen uit Tsjetsjenië en Kosovo. Er is geen enkel huis meer intact; de sporen van de tanks domineren elk pad in de kibboets. Ernaast stapels van wat ooit voertuigen waren, op elkaar. Waterleidingen die waren gesprongen, zorgden voor enorme waterplassen in de velden. De lichamen van terroristen liggen nog steeds verspreid aan de rand van de huizen, en vliegen zwermen ertussen.
De mensen zijn ongelooflijk, ze voeren het reddingswerk en de behandeling van de slachtoffers kalm en met vastberaden gezichten uit. Plots arriveert een van hen, een ZAKA-vrijwilliger, voor ons terwijl hij in de buggy van de kibboets rijdt. Een masker bungelt om zijn nek en zijn steriele handschoenen zijn al vuil en licht gescheurd.
Hij vertelt ons dat er zojuist lichamen zijn ontdekt: twee kinderen lagen in de woonkamer en in de kamer van de ouders vonden ze de vader en moeder. De posities suggereren dat ze hadden geprobeerd zich te verstoppen, waarschijnlijk na een meedogenloze strijd. Geen enkel verhaal kan het gevoel verlichten, maar hij is vastbesloten door te gaan totdat hij de laatste slachtoffers naar een joodse begrafenis brengt.
Een door kogels doorzeefde deur in Kfar Aza (Getty Images)
Buiten het hek werden vijftien lichamen gevonden. Het gaat waarschijnlijk om mensen die zijn vermoord toen ze probeerden te vluchten. Maar dat valt al buiten zijn verantwoordelijkheid. Er is genoeg werk in de kibboets.
Even later klinkt er een waarschuwingsgeluid uit de luidspreker, omdat er een binnenkomend projectiel is afgevuurd, “code rood”! We gaan onder een boom liggen, de parachutisten en reservisten gaan verder. Tussen de paden van de kibboets observeren soldaten van de speciale troepen en zetten hinderlagen op voor elk scenario. Als we het gebied verlaten, verzamelen zich veel reguliere– en reservesoldaten. Het moreel is hoog; ze bereiden de apparatuur voor en delen snacks uit, maar verliezen hun alertheid niet. Vechters van alle soorten en eenheden. Het volksleger overbrugde alle gaten, ook hier, in het veld.
Bij het benzinestation op weg naar het knooppunt Sa’ad stopten we voor een pauze. Een van de hoge officieren die we in Gaza hebben ontmoet, zet koffie op een draagbaar fornuis. Hij bevindt zich tussen opdrachten, weer een kort moment in het burgerleven. Toen hij zaterdagochtend hoorde wat er was gebeurd, snelde hij ter plaatse.
Sinds hij hierbinnen is, heeft hij levens gered, terroristen gedood en voor soldaten gezorgd. Hij deelt met ons een stukje van wat hij heeft meegemaakt en heeft er vooral spijt van dat hij niet genoeg foto’s heeft gemaakt. Ondanks de gevechten wilde hij de Holocaust-achtige taferelen waarvan hij getuige was, vastleggen.
Lichamen in Be’eri verspreid naast huizen die in brand zijn gestoken door terroristen
“De hele wereld had het moeten zien en begrijpen. Ik heb al allerlei plaatsen bezocht, die beslag legde op mij, maar zoiets als dit kun je eigenlijk niet tot je door laten dringen, het is iets dat me de rest van mijn leven zal achtervolgen. ” zegt hij.
De zon gaat al onder, vlak voor de sabbat. We hielden de koffie voor gezien omdat de wind het onmogelijk maakte om het vuur aan te steken. Maar de officier blijft kalm. Hij neemt ons apart en met een bescheiden glimlach rond zijn kleine ogen belooft hij: ‘Wij zullen de overhand krijgen.’
*********************************************
Video: De nasleep van de aanval in Be’eri / Met dank: Oren Ben Hakoon
Video: The aftermath of the attack in Be’eri / Credit: Oren Ben Hakoon
*********************************************
ENGLISH
A blood-soaked bunk bed in Nir Oz | Photo: Oren Cohen
Israel Hayom editor-in-chief and newsdesk director visit the scene of theHamas slaughter, seeing firsthand the Holocaust-like aftermath.
Door Israel Hayom – Omer Lachmanovitch en Uri Dagon
On Route 242, at the northern exit from Nir Oz, facing the IDF jeep, a surreal scene unfolds: Thousands of turkeys that fled from the kibbutz’s coops are slowly wandering everywhere – on the road, in the yellow fields, under the eucalyptus trees.
They are looking for food, clucking, gathering in shaded areas. Dozens of them have alreadybeen run over on the asphalt. We drive carefully not to harm any of them. But the wholesituation is almost absurd. The western Negev, a thriving and prosperous region, is now a disaster zone.
We set out to explore the torched homes of Nir Oz, along the scorched paths of Be’eri, withinthe sandstorm that still shakes the banners and props that were set up for the nature rave nearRe’im, where hundreds of partygoers were slaughtered.
After a few hours, the enormity of the tragedy finally sinks in, and the main insight cries out to the heavens: This is what it looks like when the State of Israel abandons its borders.
Every leader should know, every commander should remember, and every citizen should beaware. The October 7th War should fortify our borders for the next hundred years.
At the entrance to Kibbutz Nir Oz, we encounter a reserve duty major who has been hosting “guided tours.” The world needs to see this.
We move to the first house, in front of which there are 8 damaged and broken cars; some of them bearing graffiti in Arabic. Inside the house, the smell and the sights are justunfathomable. Some of us are combat veterans, and we’ve seen friends lying lifeless, but nothing can prepare the soul for the torn-up living room, the shattered kitchen, the shatteredporch, and the open thriller book lying on the double bed after a long Friday night reading.
This is a kibbutz home with a scent of the past: 60 square meters of humanity, nowdecimated. Family photos hang on the wall, and at the entrance, the colorful kindergartenschoolbags of the children hang on colorful hooks.
Turkeys on the road after the massacre in the south (Photo: Oren Cohen)
Happiness, childhood, love that was tainted with blood, with signs of difficult struggles, of survival. Opposite the children’s rooms – a laundry basket with a pile of clean clothes to besorted, and next to it, a play area with dominos, Monopoly, and a LEGO helicopter. Anotherchildren’s room with blood-soaked carpet on the floor.
And thus, from house to house, between the lush meadows and the scorched houses, ourfootsteps traverse the paths of death. The pastoral atmosphere of the kibbutz, the chirping of grasshoppers, and the lush greenery are disrupted only by the sounds of the soldiers patrollingevery corner.
At the front of one of the houses stands a sukkah, open to the wind. One of the sheets had been torn, the decorations loops hang on another sheet, and right around the corner, a windowto a child’s room. A black book just below the window. If you step on the chair, you can seethe horror inside: a bunk bed whose sheets are infused with blood; this is where the killer stood and slaughtered the children.
“Sukkot, the Harvest Festival” is written in cardboard letters at the entrance. In thesurrounding kibbutzim, time froze on the joy of Simchat Torah in the morning. When will“After the Holidays” arrive? On one of the dressers, we see baby pacifiers with the children’snames. Opposite them are pictures of the children of the community’s schools, some of whomwere killed, and some were kidnapped.
And from the infinite sorrow of Nir Oz – to the site of the party in Re’im. This has become theHasbara Central in recent days, where Israel makes it case to the world to showcase theHamas atrocities. There is not a single person in the Arab world who can justify the slaughterof one of the symbols of the free, liberal world: a sunrise party of young people.
When we arrive, we see Knesset Speaker Amir Ohana with the President of the European Parliament, Roberta Metsola, who promises to tell the world. The overturned, charred, bullet-ridden vehicles are still scattered over a huge area. The site destruction is huge. Next to themis a row of portable toilets, here too, the terrorists made sure that everyone would be killed byshooting extra bullets.
At the exit from the party area, the road becomes a road of death. Here, the terrorists stoodwith an Islamic State-like flatbed Toyota truck and the fleeing partygoers by shooting at theircars. Further from there is a small above-ground bunker. What’s left are just burnt Nike shoes, backpacks, undershirts, and scattered jeans. Nine young people found shelter in it for a few moments until the murderers reached them.
The site of destruction at Kibbutz Nir Oz (Photo: Oren Cohen)
And then we arrive in Be’eri. Journalists and photographers, ZAKA volunteers whose job is tocollect bodies, move in the buggies of the kibbutz atop the ruins of the homes that had been when tanks attacked them to overrun the terrorists barricading inside.
What’s left of the once flourishing kibbutz, which stood tall for decades in the Gaza periphery, now resembles scenes from Chechnya and Kosovo. There is not a single intact house; thetracks of the tanks dominate every path in the kibbutz. Alongside them, piles of what wereonce vehicles, one on top of the other. Water pipes that had burst created massive water puddles in the fields. Bodies of terrorists are still strewn on the outskirts of the houses, andflies swarm between them.
The people are incredible, dealing with the rescue work and the treatment of the victimscalmly and with determined faces. Suddenly, one of them, a ZAKA volunteer, arrives in front of us while riding in the kibbutz’s buggy. A mask dangles from his neck, and his sterile glovesare already soiled and slightly torn.
He tells us that bodies have just been discovered – two children were lying in the living room, and in the parents‘ room, they found the father and mother. The positions suggest that theyhad tried to hide, probably after a brutal struggle. No story can lessen the senses, but he is determined to continue until he brings the last of the victims to a Jewish burial.
A bullet-ridden door in Kfar Aza (Getty Images)
Outside the fence, 15 bodies were found. They are probably of people who had been murdered as they tried to flee. But that is already beyond his responsibility. There is enoughwork inside the kibbutz.
A moment later, an alert sound on the loudspeaker, blasting “code red” on an incomingprojectile. We lie down under a tree, the paratroopers and reservists continue. Between thepaths of the kibbutz, special forces soldiers observe and set up ambushes for any scenario. When we exit the area, many forces gather. Regular and reserve soldiers. The morale is high; they prepare the equipment and distribute snacks, but they do not lose alertness. Fighters of all types and units. The people’s army bridged all the gaps. It is here, in the field.
At the gas station on the way to the Sa’ad junction, we stopped for a break. One of the senior officers we met in Gaza makes coffee on a portable stove. He is between assignments, in a brief moment of civilian life, and on Saturday morning when he heard what happened, he rushed to the scene.
Since he’s been inside. He saved lives, killed terrorists, and cared for soldiers. He shares withus a bit of what he’s been through and mostly regrets not taking enough photographs. Despitethe combat, he needed to capture the Holocaust-like scenes he witnessed.
Bodies in Be’eri strewn next to homes set ablaze by terrorists
“The whole world should have seen and understood. I visited all the places that can bebrought to awareness, and I experienced it – but something like this cannot be brought toawareness, it’s something that will haunt me for the rest of my life,” he says.
The sun is already setting, moments before the Sabbath. We gave up on coffee because thewind didn’t allow the fire to dominate. But the officer remains composed. He takes us aside, smiles modestly through his small eyes, and promises, “We will prevail over them.”