Nederland en andere Europese landen geven financiële steun aan Palestijnse ngo’s. Uiteraard willen zij niet dat het geld op verkeerde plekken terechtkomt. Maar de praktijk is weerbarstig. Daar kwam Nederland achter toen een onafhankelijk consultancybureau onderzoek deed naar een aantal Palestijnse ngo’s. Het bureau stelde vast dat de ngo’s binnen het raamwerken vielen van de PFLP, een Palestijnse terreurorganisatie. Nederland besloot om dit rapport niet naar buiten te brengen. Het rapport is de inzet van een WOO-verzoek van CIDI.
Bron: CIDI
Financiële steun
Nederland en de EU steunen de Palestijnse samenleving met honderden miljoenen euro’s per jaar. Een gedeelte van dit geld gaat naar niet-gouvernementele organisaties (ngo’s). De bedoeling is om samen te werken met het “Palestijns maatschappelijk middenveld”, omdat dit belangrijk is voor de ontwikkeling van “een democratische Palestijnse samenleving”. Als we dit leggen naast de maatstaf van de lastige praktijk, dan is dat een uitdagend doel.
In de Palestijnse context is democratie verder weg dan ooit. Er is sprake van twee dictatoriaal bestuurde Palestijnse entiteiten. De ene entiteit staat onder controle van president Abbas, die regeert als een dictator. De andere entiteit staat of stond onder controle van de terreurbeweging Hamas. Toch blijven Nederland en de Europese landen geld geven. Dat is op zich bewonderenswaardig en het is belangrijk om te blijven geloven in een oplossing. Maar het brengt ook aanzienlijke risico’s met zich mee.
Praktijk
In de praktijk is echter zichtbaar dat de ngo’s zich vooral inzetten op het kritiek geven op Israel. Dat is wellicht goed verklaarbaar, want pogingen om de democratie of het maatschappelijk middenveld te reanimeren lijken op voorhand kansloos. Kritiek geven is niet verboden en het is belangrijk dat er organisaties zijn die hierin actief zijn. Zij geven bijvoorbeeld bijstand en steun aan Palestijnse activisten die in detentie zitten en stellen mensenrechtenschendingen van Israel aan de kaak. Maar daarnaast moeten de ngo’s zich bezighouden met het opbouwen van een democratische Palestijnse staat. En dat gebeurt niet.
Banden met terreurorganisaties
Israel beschuldigt veel van de ngo’s van banden met terreurbewegingen. In de visie van Israel zijn deze ngo’s vooral bezig met een juridische strijd tegen dit land, waarbij ze eigenlijk een aanvulling zijn op de gewapende strijd tegen Israel. Dat zijn ferme beschuldigingen. Als hiervan sprake is, dan is het in ieder geval zeer lastig bewijsbaar. Zeker in het westen hebben de meeste ngo’s die Israel beschuldigt een goede naam. Dit soort banden aantonen vraagt om diepgravend en uitgebreid onderzoek. De Palestijnse ngo’s ontkennen tot nu toe altijd alle aantijgingen.
Nederland heeft informatie
Er is echter een voorval geweest dat laat zien dat die connecties er wel degelijk zijn. Nederland heeft in 2021 onderzoek laten doen naar aantijgingen dat de ngo UAWC banden zou hebben met een terreurbeweging.
Twee werknemers van UAWC pleegden een aanslag in 2019. De aanslagplegers waren lid van de PFLP. Nederland bleek meebetaald te hebben aan de salarissen van deze medewerkers. Na enige druk liet Nederland een onafhankelijk onderzoek uitvoeren. Het betrof geen uitgebreid onderzoek, maar een onafhankelijk consultancybureau ging aan de slag. Het moest zicht baseren op verifieerbare informatie en interviews.
Ondanks de beperkte reikwijdte deed het bureau toch een bijzondere ontdekking. Het moest namelijk de terreurbeweging PFLP nader definiëren en constateerde dat meerdere ngo’s binnen het raamwerk vallen van de sociale tak van PFLP. Het gaat hierbij blijkbaar om informatie die nog niet bekend is, want het kabinet besloot het rapport niet naar buiten te brengen. Het kabinet vond de reputatie van de ngo’s belangrijker. Het kabinet besloot om een vertrouwelijke technische briefing te geven in de Tweede Kamer en daarmee leek de kous af te zijn. De Tweede Kamer leek zich niet te realiseren dat het ging om zeer belangrijke informatie.
WOO-verzoek
CIDI heeft geprobeerd om het rapport nu alsnog boven tafel te krijgen met een WOO-verzoek, tot nu toe tevergeefs. Maar nu buigt de rechter zich over de zaak. Op 16 april was de inhoudelijke behandeling, over 4 tot 6 weken volgt de uitspraak. Als de ngo’s inderdaad vallen binnen het raamwerk van de PFLP, dan moet dit openbaar worden. Die organisaties moeten daar open over zijn. Dat betekent niet dat het meteen terreurorganisaties zijn, maar eventuele banden moeten wel duidelijk zijn voor Europese donoren. Dan kunnen donoren namelijk een goed onderbouwde keuze maken.